1.1 Opbloei van handel en nijverheid in Vlaanderen

Herhalen BSLL
8 oktober: Zelfstudie BSLL 1.1
9 oktober: vragen BSLL 1.1
11 oktober: Zelfstudie BSLL 1.2
15 oktober: vragen BSLL 1.2
16 oktober: Zelfstudie BSLL 1.3
18 oktober: vragen BSLL 1.3
Geen aanwezigheidsplicht, wel melden voor of na de les, i.v.m. SOM.
1 / 22
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5,6

This lesson contains 22 slides, with text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Herhalen BSLL
8 oktober: Zelfstudie BSLL 1.1
9 oktober: vragen BSLL 1.1
11 oktober: Zelfstudie BSLL 1.2
15 oktober: vragen BSLL 1.2
16 oktober: Zelfstudie BSLL 1.3
18 oktober: vragen BSLL 1.3
Geen aanwezigheidsplicht, wel melden voor of na de les, i.v.m. SOM.

Slide 1 - Slide

1.1 Deel 1
Historische context Burgers en Steden in de lage landen
Samenvatting van par 1.1 

Opbloei van handel en nijverheid in Vlaanderen

Slide 2 - Slide

Leidende vraag 1.1




Bekijk de filmpjes hieronder van JORT.geschiedenis en probeer zijn verhaal 'mee te schrijven' en zo antwoord te geven op de leidende vraag.

Wat maakte de opkomst van een stedelijke burgerij in de Nederlandse gewesten mogelijk (1050-1302)

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

Slide 7 - Video

Leidende vraag 1.1




Bestudeer de samenvatting van de paragraaf of lees de gehele paragraaf door in je boek. Probeer gaandeweg een antwoord te formuleren op de leidende vraag.

Wat maakte de opkomst van een stedelijke burgerij in de Nederlandse gewesten mogelijk (1050-1302)

Slide 8 - Slide

1.1 Deel 1
Ontginningen in Vlaanderen
Graafschap Vlaanderen was erg vruchtbaar.
Ondanks overstromingen ed. toch bevolkingsgroei, dus de vraag naar voedsel neemt toe.
Gevolg: Veranderingen in de landbouw: 
- Ontginnen bos en moeras
- Keerploeg
- Drieslagstelsel
Grotere landbouwopbrengst

Slide 9 - Slide

1.1 Deel 1
Handel en nijverheid
Door de grote landbouwopbrengsten verdwijnt de autarkische samenleving, mensen kunnen gaan specialiseren in ambacht en nijverheid.

Deze mensen vestigen zich bij elkaar op strategische plaatsen, kruising van water/wegen/kloosters etc. Markten worden georganiseerd om te voorzien in levensbehoeften.

Er ontstaat weer een geldeconomie (monetaire economie) 

Slide 10 - Slide

1.1 Deel 1
Stedengroei en stadsrechten
De verstedelijking neemt toe. De vroegmiddeleeuwse landbouwsamenleving wordt een landbouw-stedelijke samenleving.

De steden trokken ook de horigen aan, daar hadden zij meer kansen. Hun vaardigheden waren ook gewild in steden. Als zij 1 jaar en 1 dag uit handen van de heer wisten te blijven werden zij ook poorter (stadsinwoner). Daarvoor waren zij aspirant-poorter.

Landheren werkten hier toch ook aan mee, want een rijke stad leverde hen meer belastingen op. In ruil voor geld kochten steden ook privileges van de heer op, zoals belastingrecht, marktrecht, beschermrecht, rechtspraak, zogenaamde stadsrechten. Ze groeide de machtspositie van de steden. Het bestuur kwam steeds meer in handen van de stad en niet van de heer.


Slide 11 - Slide

1.1 Deel 1
Atrecht
Atrecht in Artesië (nu België), werd een van eerste steden van belang.
- Gunstige ligging aan water en klooster.
- De oude Romeinse handelswegen nog intact
- Gelegen langs een drukke pelgrimsroute naar het zuiden.

De stad stimuleerde de komst van aspirant-poorters door hen een stuk grond te geven om er een huis te bouwen.

Voldoende landbouwgrond en weidegrond voor schapenteelt. Atrecht werd een stad die zich specialiseerde in de lakenhandel.

Slide 12 - Slide

1.1 Deel 1
Om de belangen van de groeiende stadsgemeenschap te verdedigen, streefden de inwoners vanaf de vroege twaalfde eeuw doelen na die de bonum commune ten goede kwamen:

- Juridische bescherming van de vrijheid van stadsbewoners.
- Rechtszekerheid en reglementering van handel en nijverheid.
- Bescherming van de stad door een militaire organisatie en door aanleg van wallen en een stadsmuur.
- Vergroting van de invloed van de poorters op het bestuur en op de rechtspraak.
- Handhaving van orde en rust.

De inwoners van Atrecht moesten aan de graaf van Vlaanderen een grondbelasting betalen. Door als gemeenschap op te treden, konden ze die belasting afkopen met een jaarlijks te betalen bedrag voor de gehele stad.
De schepenen  namen de plaats in van de graaf bij de rechtsspraak. De schepenen kregen ook bestuurlijke taken en beheerden de stadsfinanciën.




Atrecht

Slide 13 - Slide

1.1 Deel 1
Ambachten
Atrecht was een belangrijke regionale markt. Voedseloverschotten en de geproduceerde lakens werden op deze markt verhandeld.

Al in de twaalfde eeuw waren Atrechtse ambachtslieden, die werkten met kostbare stoffen, kleermakers, munters en lakenscheerders in gilden georganiseerd. Deze beroepsorganisaties hadden een sterke religieuze en sociale inslag:
- controle op kwaliteit produkten
- opleiden leerlingen
- prijs en kwaliteitsafspraken vastleggen
- zorg voor onderlinge leden van het gilde in geval van ziekte of overlijden

Zo zorgden ook de gilden voor het bonum commune, want ze bevorderden nijverheid en handel, en daarmee de welvaart van de stad.




Slide 14 - Slide

1.1 Deel 1
Atrechtse handelaren
De graaf van Vlaanderen garandeerde handelaren in Atrecht een veilige markt door een marktvrede en strenge rechtspraak toe te passen.

Atrechtse handelaren bezochten eerst vooral steden in Vlaanderen. Maar al snel namen ze ook deel aan interregionale handel. De keizer schonk hen tolvrijheid en vrije toegang tot de steden in het Heilige Roomse Rijk.

Atrechtse kooplieden ontmoeten handelaren uit Frankrijk, Spanje en Noord-Italiaanse stadstaten op jaarmarkten in Noord-Frankrijk. De handelaren organiseerden zich in koopliedengilden. Samen sloten zij een onderling verbond om elkaar te steunen bij de interregionale handel. Hanzesteden zorgden voor gewapende bescherming bij het vervoer van handelswaren, verdedigde de belangen van de handelaren en gaf juridische hulp bij rechtszaken.

Slide 15 - Slide

1.1 Deel 1
Atrecht als financieel centrum
Dankzij de contacten met Noord-Italië leerden Atrechtse handelaren wisselbrieven kennen. Een handelaar kreeg in ruil voor goederen een schriftelijk bewijs dat hij een bepaald geldbedrag tegoed had. De handelaar kon die wissel elders inruilen voor geld of handelswaren.

De handelaren investeerden hun winsten in de handel, in de nijverheid en ook in ontginningen. Aan koningen en edelen, die door oorlogvoering en een luxe leefstijl een chronisch geldgebrek hadden, leenden ze zeer winstgevend geld uit. Door leningen te verstrekken aan de graaf van Vlaanderen konden steeds meer rechten op het gebied van bestuur en rechtspraak worden afgedwongen.




Slide 16 - Slide

1.1 Deel 1
Sociale groepen
In de steden waren grote sociale verschillen.

Adel: Mensen met een adellijke titel en grond in bezit.
Patriciaat: poorters met aanzien en grond in bezit en hoge inkomsten als gevolg van handel
Gilden: Hierin waren de gildemeesters de belangrijkste personen. Onder gilden onderling bestond ook een rangorde
Gemeen: ongeorganiseerde arbeiders die nergens bij hoorden, het gewone volk.

Slide 17 - Slide

1.1 Deel 1
Strijd om de macht in de stad
De schepenen werden gekozen uit het patriciaat. Eenmaal gekozen, bleef een schepen tot zijn dood in functie. Patriciërs speelden elkaar openbare werken toe.  Rijke nieuwkomers hadden geen kans om tot schepen te worden gekozen.  

Herhaaldelijk kwam in Vlaamse steden het gemeen in opstand, omdat men ervan overtuigd was dat het patriciaat het bonum commune schaadde. Vaak moesten in zo’n geval de graaf en het patriciaat toegeven. Een opstand vormde immers een bedreiging voor hun machtspositie. Een volgende stap was dat er van buiten het patriciaat personen werden gekozen die moesten toezien op eerlijke rechtspraak en goed bestuur. 

Een ander motief dat de graaf had om aan de wensen van het gemeen toe te geven, was geldgebrek. In ruil voor geld van rijke stadsinwoners werd de macht van het patriciaat dan weer beperkt bijvoorbeeld doordat graaf bepaalde  dat de gilden een stadsraad kregen die de schepenen moest controleren.

Slide 18 - Slide

1.1 Deel 1
De Guldensporenslag
Oorzaken:
- Koning van Frankrijk wilde rechten van de Graaf van Vlaanderen beperken.
- De koning van Frankrijk wil Vlaanderen dwingen om niet meer samen te werken met Engeland in de lakenhandel.
- Interne strijd pactriciaat en gemeen binnen de Vlaamse steden

Aanleiding: Graaf van Vlaanderen erkent Koning van Frankrijk niet langer als landsheer.

Koning van Frankrijk bezet Vlaamse steden en het Vlaamse  volk vecht samen met de lokale adel tegen de Franse legers. Het volk wint en verwerft zo meer bestuurlijke rechten.

Slide 19 - Slide

Examenopdracht

Slide 20 - Slide

Opdracht (4pt)
Gebruik bron 1 van je boek.

Toon met verwijzingen naar bron 1 aan dat het Atrechtse bakkersgilde:
- gecontroleerd werd door het stadsbestuur van Atrecht;
- een sociale functie had;
- zorgde voor onderwijs;
- concurrentie tegenging.




Slide 21 - Slide

Antwoordmodel
- Gilde en bestuur worden gecontroleerd door de schepenen van de stad, die het gildereglement moeten goedkeuren (inleidende zin) en de burgemeester van de stad mag de bakkerijen inspecteren (artikel 4). (1p)

- Sociale functie: De leden moeten de begrafenis van een medebroeder (gildelid) bijwonen (artikel 5). In beslag genomen brood wordt uitgedeeld aan de armen (artikel 4). (1p)
- Zorg voor onderwijs: Men wordt pas bakker als men twee jaar bij een bakker in de leer is geweest (artikel 3). (1p)
- Concurrentie tegengaan: Brood moet van een goede kwaliteit zijn (artikel 1), alleen leden van het bakkersgilde mogen een oven bezitten (artikel 2). (1p


Slide 22 - Slide