M2 November 5th chapter 3 (3)

1 / 12
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

exercise 6
full name                        Bobby Holland Hanton
Nationality                     British
Job                                     stuntman
First film                          quantum of Solace
Characteristics            brave, smart, strong, athletic
Certified in                     kickboxing, swimming, high diving, gymnastics
                                             scuba diving
Gets a buzz from         height, danger, people thinking something looks
                                             dangerous

Slide 2 - Slide

                        Mavo

1. onregelmatige werkwoorden 30-35
2. TB page 49 voca B
3. check ex. 6, 7, 8
4. explain grammar 7 bepalingen
     van plaats en tijd.
5. Do ex.  9, 10, 12, 13 WB 68-70

                      Havo

1. onregelmatige werkwoorden 30-35
2. TB page 49 B
3. check ex. 5, 6, 7, 8
4. explain grammar 7 can en to be able to
5. Do ex. 9, 11, 12, 13

Slide 3 - Slide

exercise 7
1. ze doen wat acteurs / sterren niet kunnen doen.
2. goede acteer-vaardigheden
3. acrobatenshows, reclames en tv-opnames
4. door 5 audities met een vechtteam te komen
5. Hij moest van het ene gebouw naar het andere springen
     zonder vast te zitten aan touwen
6. Hij is zo enthousiast dat hij zich vaak geen zorgen maakt om verwondingen

Slide 4 - Slide

exercise 8
1. Luke is very strong and athletic.
2. Batman is my favorite superhero because he fights for justice.
3. He has great acting skills.
4. Samira is my hero because she won a gold medal at the Olympics.
5. He has the most beautiful voice in the world.
6. I admire her because she raised a record sum of money for charity.

Slide 5 - Slide

                                  Bepalingen van tijd:    
last week, last year, in 2019, yesterday, a month ago etc.
Bepalingen van tijd staan vaak achteraan in de zin.

They met each other last year.

Begin met  de tijdsbepaling als je wilt benadrukken wanneer iets plaatsvond.

Yesterday he saw a famous person in a supermarket.

Slide 6 - Slide

grammar 6 bepalingen van plaats en tijd
                             Bepalingen van plaats:
In a hotel, in Amsterdam, outside, at home, in the garden etc.

Bepalingen van plaats staan achteraan in een zin.

He met his friend at school.

Slide 7 - Slide

Als er een plaatsbepaling en een tijdsbepaling in een zin staan, staat de plaatsbepaling altijd voor de tijdsbepaling.

They met each other at school last week.

                                            

Slide 8 - Slide

Grammar 7 (H) Can en be able to.
Can en be able to gebruik je om te zeggen dat iemand iets kan.

Can - vaardigheden ( zwemmen, zingen, lezen)

Fiona can sing very well.
Tim can swim very fast.

De ontkennende vorm maak je met can't of cannot.

Slide 9 - Slide

be able to - in staat zijn om te doen ( bv. naar een feestje gaan)
He's able to go to a party tomorrow.

Om te zeggen dat iemand niet in staat is iets te doen gebruik je am not, isn't, aren't + able to + hele werkwoord. 

He isn't able to go to a party tomorrow.

Je mag ook unable to + hele werkwoord gebruiken.

Slide 10 - Slide

Als je wilt vragen of iemand in staat is om iets te doen zet je de vorm van to be (am, is, are) vooraan.
Is he able to go to a party tomorrow ?

De verleden tijd maak je door de vorm van to be in de verleden tijd te zetten ( was / were) + able to + werkwoord.

He wasn't able to go to a party yesterday.

Zinnen met to be able zijn formeler dan zinnen met can.


Slide 11 - Slide

                 Mavo

Leren TB blz 49 A+ B
Onregelmatige werkwoorden 1- 35, stone 7 (half) 
maken WB blz. 68-70 oef. 9, 10, 12, 13 
               Havo

Leren TB blz. 49 A+B, onregelmatige werkwoorden 1-35, stone 7 (half)
maken oef 9, 11, 12, 13 WB blz. 68-70

Slide 12 - Slide