Gramm: onderwerp HS

Grammatica H5 par. 3
Het onderwerp
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Grammatica H5 par. 3
Het onderwerp

Slide 1 - Slide

Grammatica zinsdelen
Het onderwerp
Lesdoelen
1. Je weet wat een onderwerp van een zin is.
2. Je kent twee manieren om het onderwerp te vinden in een zin.
3. Je weet dat de persoonsvorm en het onderwerp bij elkaar horen.

Slide 2 - Slide

Even herhalen
We hebben al geleerd wat de persoonsvorm is en hoe je die kunt vinden. Eens kijken of we dit nog weten.

Slide 3 - Slide

Hoe vind je de persoonsvorm? 1/2
Er zijn 3 manieren om de pv in een zin te kunnen  vinden.

Wie weet ze?

Slide 4 - Slide

Hoe vind je de persoonsvorm? 2/2
Er zijn 3 verschillende manieren:

1) Als je de zin vragend maakt, komt de pv op de eerste plaats.
2) Als je de zin in een andere tijd zet, verandert de pv.
3)Als je de zin van enkelvoud naar meervoud verandert of       andersom, verandert de pv

Slide 5 - Slide

De persoonsvorm is altijd....
A
een persoon
B
een werkwoord

Slide 6 - Quiz

En dan nu:
Het onderwerp

Slide 7 - Slide

Het onderwerp (ow) :

- geeft aan wie of wat iets doet in de zin.
- is een mens, dier, ding, plant of eigennaam of het verwijst naar een mens, dier, ding, plant of eigennaam.
- heeft ALTIJD hetzelfde getal als de persoonsvorm. Ze staan dus allebei in het enkelvoud OF allebei in het meervoud. 
- begint nooit met een voorzetsel.

Slide 8 - Slide

Hoe vind je het onderwerp (ow) ?

1. Verander de persoonsvorm van getal. (van enkelvoud maak je dus meervoud of andersom)
Het woord dat mee moet veranderen, is het onderwerp

2. Stel de vraag wie of wat + persoonsvorm?
Het antwoord op deze vraag is het onderwerp

Slide 9 - Slide

de vervelende docenten
Kan dit het onderwerp van een zin zijn?
A
ja
B
nee

Slide 10 - Quiz

de machines
Kan dit het onderwerp van een zin zijn?
A
ja
B
nee

Slide 11 - Quiz

wie
Kan dit het onderwerp van een zin zijn?
A
ja
B
nee

Slide 12 - Quiz

einde
De lesdoelen waren:
Je kunt het onderwerp in een zin aanwijzen.
Je kent twee manieren om het onderwerp te vinden.
Je weet dat de pv en het onderwerp bij elkaar horen.

Slide 13 - Slide