Ondersteuningsles klas 2 Biologie Voortplanting en erfelijkheid.

Ondersteuningsles Biologie
Voortplanting
Erfelijkheid
1 / 38
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

This lesson contains 38 slides, with interactive quiz and text slides.

Items in this lesson

Ondersteuningsles Biologie
Voortplanting
Erfelijkheid

Slide 1 - Slide

Welke ONDERWERPEN wil je vandaag graag aan bod hebben (1 onderwerp per vakje aub)

Slide 2 - Mind map

Herhaling thema 4
Voortplanting

Slide 3 - Slide

Hoofdstuk 4  Verandering
Primair; aanwezig vanaf de geboorte.
Secundair; ontstaan tijdens de puberteit. Als gevolg van hormoon productie
Tertiair; (geestelijke veranderingen & sociale veranderingen) verschillen in kleding, gedrag en denken. Deels aangeboren en deels aangeleerd.

Slide 4 - Slide

Geslachtskenmerken
Primair; aanwezig vanaf de geboorte.


Secundair; ontstaan tijdens de puberteit.


Tertiair; (geestelijke veranderingen & sociale veranderingen) verschillen in kleding, gedrag en denken. Deels aangeboren en deels aangeleerd.

Slide 5 - Slide

Puberteit
Groeispurt.
Lichaam bereid zich voor op voortplanting. Je wordt vruchtbaar.

Slide 6 - Slide

Jongens/mannen
Teelballen
  • Maken hormonen voor secundaire geslachtskenmerken.
  • Productie zaadcellen vanaf de puberteit.

Slide 7 - Slide

Hoofdstuk 4 Man

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Erectie
Om in erectie te komen vult de penis zich met bloed.

Stimuleren van de eikel kan leiden tot een zaadlozing. Hierbij verlaten miljoenen zaadcellen met zaadvocht (samen sperma) via de penis het lichaam.

Slide 10 - Slide

Hoofdstuk 4 Vrouw

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Meisjes/vrouwen
Eierstokken
  • Maken Geslachtshormonen, voor secundaire geslachtskenmerken.
  • Rijpen eicellen vanaf de puberteit.


Ovulatie = eisprong. Rijpe eicel verlaat de eierstok en vrouw is gedurende ongeveer 24 h vruchtbaar.


Menstruatie; als er geen bevruchting heeft plaatsgevonden sterft
het slijmvlies in de baarmoeder af, en verlaat het lichaam.

Slide 13 - Slide

Hoofdstuk 4 Menstruatie

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Hoofdstuk 4 Geboorteregeling

Slide 17 - Slide

Voortplanting
Geslachtsgemeenschap (= vrijen/seks).


Om als vrouw bevrucht te worden moeten spermacellen via de vagina en de baarmoeder naar de eileider kunnen.

Om dit mogelijk te maken zal de man met een erectie de vagina van de vrouw binnen gaan, en daar een zaadlozing krijgen.
Zaadcellen leggen daarna de weg naar de eileider af.

Slide 18 - Slide

Bevruchting
Een zaadcel overleeft gemiddeld 72 uur, binnen deze tijd moet deze een eicel bereiken.

Bevruchting:
Samensmelten van kernen van de eicel en de zaadcel
in de eileider.

Slide 19 - Slide

Basisstof 6 en 9
Voorbehoedsmiddelen
     Tegen SOA’s en baby’s
     - Condooms

     Tegen baby’s
     - Hormonen
     - Koperspiraaltje
     - Sterilisatie

     - Zonder voorbehoedsmiddel… (maar zeer onbetrouwbaar)

Slide 20 - Slide

Hoofdstuk 4 Zwangerschap en geboorte

Slide 21 - Slide

Groei baby
In de eileider
  • Bevruchte eicel gaat zich delen.


In de baarmoeder
  • Klompje cellen nestelt zich in het baarmoederslijmvlies.
  • Tussen moeder en embryo ontstaat een placenta.

Slide 22 - Slide

Zwanger
Embryo, eerste 8 weken. Nu ontstaan alle onderdelen van het lichaam.

Foetus, 8w tot aan geboorte. Alleen nog groei.


Placenta, aanvoer van zuurstof en voedingsstoffen. Afvoer van afvalstoffen. Tegenhouden van ziekteverwekkers.

Vruchtvliezen & vruchtwater beschermen embryo/foetus.

Slide 23 - Slide

Placenta
In de placenta lopen bloedvaten van zowel moeder als kind. 

Het bloed wordt van elkaar gescheiden voor een wand die wel voedingsstoffen, zuurstof, water, vitaminen e.d. doorlaat. Het bloed van moeder en kind heeft geen contact met elkaar.

Slide 24 - Slide

Bevalling
In aantal fasen:

Weeën
Ontsluiting
Uitdrijving (met persweeën)
Nageboorte

Slide 25 - Slide

Tweelingen
Twee-eiig
Twee eicellen en twee zaadcellen. Baby’s genetisch verschillend.

Eeneiig
Eén bevruchte eicel. Bevruchte eicel is bij het delen in tweeën gesplitst. Baby’s genetisch identiek.

Slide 26 - Slide

Hoofdstuk 4 SOA's
Weten: welke veroorzakers
Weten: welke klachten

Slide 27 - Slide

Hoofdstuk 5 Genotype en fenotype

Slide 28 - Slide

Erfelijkheid
Geslachtchromosomen - 23ste chromosomenpaar. Bepalen of iemand man (XY) of vrouw (XX) is



Genotype - alle informatie op chromosomen over
                        erfelijke eigenschappen
Fenotype - dat wat aan de buitenkant te zien is

Slide 29 - Slide

Erfelijkheid
Chromosoom - Dragers van genetische eigenschappen/informatie. Mens 46 stuks in iedere cel. (m.u.v. geslachtscellen)
Genen - Een stukje van een chromosoom met erfelijke informatie voor 1 eigenschap
Allel - een variatie van een gen, bv een allel voor blauwe ogen of bruine ogen


Slide 30 - Slide

Hoofdstuk 5 Erfelijkheid en evolutie

Slide 31 - Slide

Erfelijkheid
Van klein naar groot

Slide 32 - Slide

Hoofdstuk 5 Geslachtelijke voortplanting
Voortplanting m.b.v. eicel en zaadcel. Beide ouders geven helft van hun erfelijk materiaal door

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Hoofdstuk 5 Mutaties
Veranderingen van erfelijke eigenschappen.
Fout bij delen, soms als gevolg van invloed van buitenaf.

Slide 35 - Slide

Hoofdstuk 5 Dominante en recessieve allelen  

Slide 36 - Slide

Erfelijk?
  • Dominant (hoofdletter)               bijv A
    Overheersend allel
  • Recessief (kleine letter)              bijv a
    Onderdrukte allel
  • Homozygoot                                    AA of aa
    Twee dezelfde allelen
  • Heterozygoot                                  Aa
    Twee verschillende allelen

Slide 37 - Slide

Kruistabel
Hoe groot de kans is dat een erfelijke eigenschap van ouders wordt doorgegeven aan nakomelingen kan je berekenen met behulp van een kruistabel.

Slide 38 - Slide