Gevolgen gebruik energiebronnen Kader/GL

Gevolgen gebruik energiebronnen
Wat leer je in deze LessonUp?
In deze LessonUp leer je over de gevolgen van de verschillende energiebronnen die wij in Nederland nog steeds gebruiken. 

Leerdoelen:
1. Ik kan drie gevolgen verklaren van de energiemix van Nederland volgens de LessonUp “gevolgen gebruik energiebronnen”.
2. Ik kan mijn eigen mening over de energiemix in Nederland vertellen aan mijn docent.

Bekijk de filmpjes, maak de opdrachten en maak aantekeningen in je klapper  
1 / 26
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Gevolgen gebruik energiebronnen
Wat leer je in deze LessonUp?
In deze LessonUp leer je over de gevolgen van de verschillende energiebronnen die wij in Nederland nog steeds gebruiken. 

Leerdoelen:
1. Ik kan drie gevolgen verklaren van de energiemix van Nederland volgens de LessonUp “gevolgen gebruik energiebronnen”.
2. Ik kan mijn eigen mening over de energiemix in Nederland vertellen aan mijn docent.

Bekijk de filmpjes, maak de opdrachten en maak aantekeningen in je klapper  

Slide 1 - Slide

Soorten energiebronnen 
Energiebronnen zorgen voor energie

We hebben drie soorten energiebronnen 
  1. Kernenergie 
  2. Fossiele energie 
  3. Groene energie (duurzame energie) 

De ene energie bron is beter voor het milieu dan de andere energiebron.

Kortom, de ene energiebron is duurzamer voor de natuur dan de andere 

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Samengevat 
  • Op de volgende dia staat een tabel met extra informatie.
  • Je kent de voordelen van elke energiebron
  • Je kent de nadelen van elke energiebron 
  • Je weet hoe de energiebron 'gemaakt' (opgewekt) wordt.
Let op! Je krijgt hier vragen over!

Slide 4 - Slide

Energie
Kernenergie 
Groene energie 
Fossiele brandstof 
Hoe wordt dit gemaakt (opgewekt)? 
In een kerncentrale 
Met behulp van de natuur (zon, wind, water)
Dit wordt uit de grond gedelft (opgegraven)
Voordelen 
Het opwekken en gebruiken van deze energie is niet schadelijk voor het milieu (géén CO2)

Deze centrales produceren vééééél energie in een keer 
De aarde wordt niet vervuild bij het gebruik van deze energie 


Deze energie is nooit op. 
Goedkoop om uit de grond te halen 

Makkelijk om uit de grond te halen (eenvoudig energie maken) 
Nadelen
Deze energie is heel duur 


Het afval dat overblijft bij het maken van deze energie moet opgeslagen worden. En dat is slecht voor de natuur
Overlast voor de omgeving (windmolenparken, zonnepaneelparken) 

Deze energie is er niet altijd (niet altijd wind of zon.....) 
Bij gebruik komt er CO2 vrij. De aarde warmt hier veel sneller door op :( 

Opgraven kan aardbevingen etc veroorzaken 

Deze energie kan opraken :(  De aarde raakt uitgeput (uitputting) 


Slide 5 - Slide

Fossiele brandstof 
Vanaf de 19de eeuw gebruiken wij fossiele brandstoffen 

  • Gevolg: heel veel CO2 uitstoot. Veel meer dan de aarde zelf aankan. 
  • Gevolg hiervan: de aarde warmt te snel op:( 
  • Gevolg daarvan: de ijskappen smelten, de zeespiegel stijgt, extreme regenbuien en extreme droogte. 

Slide 6 - Slide

Van wanneer tot wanneer is de 19de eeuw?
A
1700-1800
B
1800-1900
C
1900-2000
D
Géén idee. Ik pak de vaardighedenkaart nog een keer.

Slide 7 - Quiz

Welke soort energiebron zie je op de afbeelding?
A
Groene energie
B
Kernenergie
C
Fossiele energie

Slide 8 - Quiz

Welke soort energiebron zie je op de afbeelding?
A
Groene energie
B
Kernenergie
C
Fossiele energie

Slide 9 - Quiz

Welke soort energiebron zie je op de afbeelding?
A
Groene energie
B
Kernenergie
C
Fossiele energie

Slide 10 - Quiz

Welke soort energiebron zie je op de afbeelding?
A
Groene energie
B
Kernenergie
C
Fossiele energie

Slide 11 - Quiz

Welke soort energiebron zie je op de afbeelding?
A
Groene energie
B
Kernenergie
C
Fossiele energie

Slide 12 - Quiz

Welke soort energiebron zie je op de afbeelding?
A
Groene energie
B
Kernenergie
C
Fossiele energie

Slide 13 - Quiz

Op welke energiebron rijdt deze auto?
A
Groene energie
B
Kernenergie
C
Fossiele brandstof

Slide 14 - Quiz

Is dit juist? Gebruik van groene energie zorgt voor uitputting van de aarde.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quiz

Wij gebruiken als mensen fossiele brandstoffen.
Is de uitputting van de aarde een oorzaak of gevolg van fossiele brandstoffen?
A
Oorzaak
B
Gevolg

Slide 16 - Quiz

Noem het grootste verschil tussen groene energie en fossiele energie.

Slide 17 - Open question

Waarom zijn fossiele brandstoffen niet duurzaam.

Slide 18 - Open question

Sleep de energiebronnen naar de juiste afbeelding. 

Kernenergie 

Fossiele brandstof 
Groene energie 

Slide 19 - Drag question

Welke energie bron is al het langst in gebruik en welke is het meest nieuw? 
Fossiele energie (kolen mijn) 
Kernenergie
Groene energie 
Bedacht door de oude Egyptenaren, duizenden jaren geleden
19de eeuw 
21ste eeuw 

Slide 20 - Drag question

Energiemix, Wat betekent dit begrip eigenlijk? 
De energiemix geeft aan welke energiebronnen er zijn. Zoals je eerder hebt kunnen lezen zijn dit: 
  • kernenergie
  • groene energie
  • fossiele energie

De mix geeft aan dat wij op dit moment nog alle drie de energiebronnen gebruiken 

Slide 21 - Slide

Energiemix 
De Europese Unie heeft afspraken gemaakt over de energiemix. In de afspraken staat hoeveel van elke energie gemaakt mag worden. De doelstelling is dat in 2050 heel Europa klimaatneutraal is. Dit wil zeggen alleen maar groene energie. Kijk het volgende filmpje met de afspraken van Europa.

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

In het filmpje hoor je: ZERO POLLUTION. Wat betekent dit?
A
Geen enkele vervuiling
B
Geen enkele uitgaven
C
Geen enkele mensen
D
Geen enkele kosten

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Slide

Door de gaswinning in Groningen komen er steeds meer aardbevingen in Groningen. Nederland haalde ook gas uit Rusland, maar door de oorlog in Oekraïne heeft Rusland de gaskraan dichtgedraaid. Wat vindt jij, moet Nederland weer gaswinning in Groningen doen en waarom? (Denk aan de AUB-methode)

Slide 26 - Open question