2HVa spelling na de vakantie 4 boekenpitch?

Welkom bij ww spelling
1 / 42
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1,2

This lesson contains 42 slides, with text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom bij ww spelling

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

taalvoutje
zie jij de fout in de tekst hiernaast?

Slide 2 - Slide

Goed of fout?
Het is de tegenwoordige tijd.

lesprogramma
  proeftoets nakijken
vragen?
boekenpitch



  



Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Vandaag
  Lesdoel:
- je weet (weer) hoe het zit met ww spelling (enkele aspecten)
- je bent klaar voor de toets van vrijdag!



  



Slide 4 - Slide

This item has no instructions

les nakijken/lezen 
LessonUp klascode 2HVa: fhhgf 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

proeftoets
Heb je de proeftoets serieus gemaakt? Wel of niet met spiekbrief (was opdracht via mail).
Heb je je werk kritisch nagekeken?
Wat ben je te weten gekomen? Zelfkennis!

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

vragen uit de klas?

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

toets voor vrijdag
  • blijf oefenen!
  • oefenen in Kwizl of cambiumned.nl
  • Kom uitgerust naar school
  • tijdens de toets: lezen, denken, doen en controleren!

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

aankomende vrijdag!
  • blijf oefenen!
  • oefenen in Kwizl of cambiumned.nl
  • Kom uitgerust naar school
  • tijdens de toets: lezen, denken, doen en controleren!

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

vijfde ronde boekenpitch

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

bedankt voor vandaag!

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

terugblik

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

(Herhaling) Hoeveel verschillende vormen kent de pv in de tegenwoordige tijd?
antwoord: drie
Welke zijn dat?
EV
MV
ik
ik-vorm
wij
hele ww
jij
ik-vorm + t
jullie 
hele ww
hij/zij/het
ik-vorm + t
zij
hele ww

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Hoe spel je de pv in de tegenwoordige tijd?
  1. Zoek het hele werkwoord.
  2. Haal -en eraf, want dan heb je de stam. Soms kleine wijziging om daar de ik-vorm van te maken.
  3.             
EV
MV
ik
ik-vorm
wij
hele ww
jij
ik-vorm + t
jullie 
hele ww
hij/zij/het
ik-vorm + t
zij
hele ww

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Wanneer gebruik je de verschillende vormen  in de tegenwoordige tijd?
EV
MV
ik,
... jij
ik-vorm
wij
hele ww
jij
ik-vorm + t
jullie 
hele ww
hij/zij/het
ik-vorm + t
zij
hele ww

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Wanneer gebruik je die verschillende vormen in de tegenwoordige tijd?
  1. Gebruik het werkwoord lopen als voorbeeld.
            Ik loop (=ik-vorm)   → ik-vorm
           Jij loopt / Loop jij?   → ik-vorm +t / ik-vorm
            Hij/zij/ het loopt      → ik-vorm +t
            Wij/jullie/zij lopen  → hele werkwoord                

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

voltooid deelwoord?
  • voltooid = wanneer iets is afgerond, het is gebeurd of gedaan
  • het is herkenbaar doordat het voorafgegaan is of wordt gevolgd door een hulpwerkwoord; hebben, zijn, of worden.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Zo schrijf je een voltooid deelwoord (vd)
  • schrijf het zoals je het hoort, zo eenvoudig mogelijk
  •  gebruik de verlengproef om te weten of de laatste letter een t of d moet zijn
  • vorm: ge + ik-vorm + t/d
  • Twijfel tussen d of t? Gebruik 't ex-kofschip 

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Let op!
  • scheidbare ww krijgen bij het VD -ge ín het woord.
    Vb: Moet ww spelling volgens jou worden afgeschaft?
  • sommige samengestelde ww zijn niet scheidbaar, het vd krijgt dan ge- ervóór. 
    Vb: Op dit terrein heb ik vroeger gehandbald.
  • werkwoorden die al beginnen met ge-, be-, ver-, ont- en er- krijgen geen extra voorvoegsel.
    Vb: De koploper heeft zijn voorsprong vergroot.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

sterke en zwakke werkwoorden
wat is het verschil?

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

STERKE

werkwoorden


hebben de KRACHT om in de verleden tijd van klank te veranderen

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

REGELS verleden tijd

bij sterke werkwoorden


In het enkelvoud: schrijf op zoals het klinkt


In het meervoud: schrijf op zoals het klinkt

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

VOORBEELD

STERKE WERKWOORDEN


kopen : ik koop - ik kocht

lopen : ik loop - ik liep

geven : wij geven - wij gaven

kruipen : zij kruipen - zij kropen

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

ZWAKKE

werkwoorden


de klank blijft in de verleden tijd hetzelfde

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Persoonsvorm in de verleden tijd zwakke ww
EV
mv
ik -vorm + te / de
ik -vorm + ten / den

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Hoe zien de verschillende vormen van de pv in de verleden tijd eruit?
antwoord: twee verschillende vormen (of vier, het is maar hoe je kijkt)
Welke zijn dat?
EV
MV
ik
ik-vorm + te/de
wij
ik-vorm + ten/den
jij
ik-vorm + te/de
jullie 
ik-vorm + ten/den
hij/zij/het
ik-vorm + te/de
zij
ik-vorm + ten/den

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Hoe weet je of je een -te(n) of -de(n) moet schrijven?
gebruik: 't ex Kofschip.

ww minus -en = stam
laatste letter van de stam in 't ex kofschip? 
>> Dan schrijf je de vt met een t
laatste letter van de stam NIET in 't ex kofschip? 
>> Dan schrijf je de vt met een d

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

lachen - lach              
                                 de H staat in 't ex-kofschip

lach+ te - hij lachte/ wij lachten
                            
Staat de laatste letter van de stam in
't ex-kofschip dan moet je -te of -ten gebruiken

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Let op !

Het is nu belangrijk om eerst naar de stam  te kijken


  1. hele werkwoord verhuizen -en  = stam verhuizen
  2. laatste letter van de stam in 't ex-kofschip?: nee
  3. dus de(n)
  4. ik-vorm van werkwoord + uitgang : verhuiSde(n)

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

korte uitleg
Engelse werkwoorden

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Engelse werkwoorden
Werkwoorden die uit het Engels komen, vervoeg je op dezelfde manier als Nederlandse (zwakke) werkwoorden;

joggen - ik jog - hij jogt - hij jogde - hij heeft gejogd
downloaden - ik download - hij downloadt - hij downloadde - hij heeft gedownload
gamen - ik game - hij gamet - hij gamede - hij heeft gegamed

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Engelse werkwoorden
  • sommige ww behouden -e in de stam, vanwege uitspraak. Vb: gamen> ik game deleten>ik delete
  • ww met lange -o verliezen -e in de stam, krijgen een -o erbij.
    Vb: bingoën>hij bingoot, scoren>ik scoor)

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Spelling Engelse werkwoorden
De uitspraak bepaalt of je aan het eind van de ik-vorm één of twee medeklinkers schrijft. Vernederlandst? Dan enkel.
paintballen- ik paintball- hij paintballt- hij paintballde- hij heeft gepaintballd

grillen- ik gril- hij grilt- hij grilde- hij heeft gegrild
stressen - ik stres - hij strest - hij streste - hij is gestrest

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Spelling Engelse werkwoorden
Bij de verleden tijd luister je naar de laatste klank.
Hoor je een s-klank, dan schrijf je in de verleden tijd een -t.

racen - ik race - hij racet - hij racete - hij heeft geracet
smashen - ik smash - hij smasht - hij smashte - hij heeft gesmasht

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Engelse werkwoorden
  • soms zijn er twee vormen van de verleden tijd mogelijk, omdat er twee uitspraakmogelijkheden zijn van de infinitief (vb: leasen>ik leasede/leasete, golfen>ik golfde/golfte

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

maakwerk
je kijkt voor vrijdag een tweede filmpje over ww als bijvoeglijk naamwoord.
Je noteert in je schrift:
Wat is een bn?
Welke 5 schrijfregels zijn er?

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Slide 37 - Video

This item has no instructions

maakwerk I
je kijkt voor of op vrijdag een filmpje over ww als bijwoord.
Je noteert in je schrift:
Wat is een bijwoord?
wat is de schrijfregel?
Welke 6 spellingsregels zijn er voor gebruik van een ww ?

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Slide 39 - Video

This item has no instructions

maakwerk II
je kijkt voor of op vrijdag een filmpje over enkelvoudige zinnen en samengestelde zinnen.
Je noteert in je schrift:
Wat is het verschil tussen een enkelvoudige zin en een samengestelde zin?

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Slide 41 - Video

This item has no instructions

Het verschil enkelvoudige - en samengestelde zin?
1. enkelvoudige zin = één persoonsvorm
2. samengestelde zin = meer dan één persoonsvorm

vb: 
1. Ik eet een appel
2. Ik eet een appel en zij eet een peer. Of: Ik eet een appel, zit aan de telefoon en schrijf een briefje.

Slide 42 - Slide

This item has no instructions