Schrijfvaardigheid - De lezer amuseren - les 11

Schrijfvaardigheid 
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Schrijfvaardigheid 

Slide 1 - Slide

Programma
  1. Nakijken
  2. Terugblik
  3. Doel benoemen
  4. Instructie
  5. Zelf aan de slag
  6. Afsluiting 


Slide 2 - Slide

Nakijken
  • Les 9 opdracht 1, 2, 3A/B en 4 pagina 38 en 39

Slide 3 - Slide

Vorige les heb je...
...geleerd om de lezer te boeien met voorbeelden, vergelijkingen en variatie.

Slide 4 - Slide

De minister, die de volgende dag zou vragen zijn ontslag bij de koning maar nu nog vrolijk glimlachte, opende de tentoonstelling.

Deze zin kan duidelijker. Wat klopt er niet?
A
Er is geen logische zinsvolgorde
B
De zinslengte is niet prettig.
C
Er is gebruik gemaakt van een tangconstructie
D
Alle antwoorden zijn goed.

Slide 5 - Quiz

Antwoord
        De minister, die de volgende dag zou vragen zijn ontslag bij de koning maar nu nog vrolijk glimlachte, opende de tentoonstelling.

       De minister opende de tentoonstelling. Hij glimlachte nu nog vrolijk, maar zou de volgende dag ontslag vragen bij de koning. 

Logische zinsvolgorde: ...die zou de volgende dag zijn ontslag vragen bij de koning maar nu nog vrolijk glimlachte...
Prettige zinslengte: Een lange zin is gesplitst in twee. 
Tangconstructie: Zet woorden die bij elkaar horen ook bij elkaar. 

Slide 6 - Slide

Hoe moet het wel.....
We stapten om zeven uur in de auto. We reden de hele nacht door. We kwamen de volgende dag uitgeput op de camping aan.  

Slide 7 - Slide

Terugblik: de lezer boeien (blz. 42-44)
  • Voorbeelden
  • Vergelijkingen

  • Zinsbouw
  • Zinslengte
  • Woordkeuze

Slide 8 - Slide

Doel
Leerdoel: hoe je in een amuserende tekst emoties kunt oproepen bij de lezer.

Slide 9 - Slide

Waar denk je aan bij een amuserende tekst? Wat betekent amuserend?

Slide 10 - Open question

Amuserende tekst
Om mensen te vermaken.
Kan grappig, mooi, emotioneel of alles bij elkaar zijn. Geen vaste vorm

Bijv. fictie, gedichten, raps, spoken word etc.

Slide 11 - Slide

Basisstappen blz. 46 

1.Bepaal het doel van je tekst (wie gaat lezen bijv.).
2. Kies een onderwerp.
3. Kies een vorm.
4. Doe inspiratie op. 

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Emoties oproepen (blz. 48)
Een goede tekst roept emotie op bij de lezer.
Om dat te bereiken, kun je een aantal technieken 
gebruiken.
  • Overdrijven     --> Jochem Myjer 
  • Eigen ervaring gebruiken
  • Spelen met taal

Slide 16 - Slide

Emoties oproepen (blz. 48)
  • Overdrijven     -->
  • Eigen ervaring gebruiken
  • Spelen met taal

Slide 17 - Slide

Elfje

Slide 18 - Slide

Metafoor

Slide 19 - Slide

Voorbeelden metafoor
Voetbal is oorlog.
Met zo'n diploma gaan alle deuren voor je open.
De appel valt niet ver van de boom.


Slide 20 - Slide

Zelf aan de slag
  • Afmaken les 10 opdracht 1, 2, 3, 5 en 7.  
  • Klaar? - Maak les 11 opdracht  1,2, 3, 6A/B en 7 pagina 46/49.                    -  stillezen
  • Je mag zachtjes overleggen met je buur. 
  • Je maakt de opdrachten in je schrift!
  • Let op spelling en het maken van goede zinnen!

Slide 21 - Slide

Doel
Leerdoel: hoe je in een amuserende tekst emoties kunt oproepen bij de lezer.

Slide 22 - Slide

Tips
- Overdrijven 
- Omschrijven i.p.v beschrijven
- Eigen ervaringen 
- Spelen met taal 
- Vergelijkingen (metaforen = vergelijken met beelden) 

Slide 23 - Slide

Voorbeeld omschrijven
Als ik 's morgens wakker word, strijkt haar warme lijfje niet meer tegen mijn been. Ik hoor geen mauwen meer als ik thuiskom, de stilte is oorverdovend nu er niemand meer om eten komt bedelen. 

I.p.v. "ik mis mijn kat"

Slide 24 - Slide