This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Leesvaardigheid
Slide 1 - Slide
Doel:
Ik weet wat een hoofdgedachte is.
Ik weet hoe ik een hoofdgedachte kan schrijven.
Ik weet hoe een tekst is opgebouwd.
Ik weet wat deelonderwerpen en tussenkopjes zijn.
Slide 2 - Slide
Hoe noem je het eerste deel van een tekst?
A
Kern
B
Middenstuk
C
Slot
D
Inleiding
Slide 3 - Quiz
Hoe maak je kennis met het onderwerp in de inleiding?
A
met een leuk verhaaltje
B
met een voorbeeld
C
met veel informatie
D
met een bijzondere situatie
Slide 4 - Quiz
Wat is de opbouw van een tekst?
A
Inleiding en kern
B
Inleiding, middenstuk en slot
C
Kern en slot
D
Inleiding en slot
Slide 5 - Quiz
Wat is een tussenkopje?
A
Een alinea
B
Een titel van een alinea
C
De titel
D
De bron
Slide 6 - Quiz
Wat is NIET waar? Een alinea....
A
..begint altijd op een nieuwe regel.
B
....springt soms bij de eerste regel een beetje in.
C
......gaat over een deel van het onderwerp.
D
.....heeft altijd een tussenkopje.
Slide 7 - Quiz
Wat is een deelonderwerp?
A
Een onderwerp van een tekst
B
De titel
C
Een onderwerp van een alinea
D
De schrijver van een tekst
Slide 8 - Quiz
Wat kun je NIET vinden in het slot?
A
een samenvatting
B
een leuk verhaaltje
C
een conclusie
D
dat je naar de toekomst kijkt
Slide 9 - Quiz
Hoofdgedachte
Slide 10 - Slide
Wat is volgens jou een 'hoofdgedachte'?
Slide 11 - Open question
Theorie (hoofdgedachte)
Hoofdgedachte = het belangrijkste wat de schrijver over het onderwerp zegt.
Zo vind je een hoofdgedachte: 1. Onderwerp zoeken.
2. Wat is het belangrijkste wat de schrijver over het onderwerp verteld? Antwoord in één goed geformuleerde zin.
Slide 12 - Slide
Theorie (hoofdgedachte)
Waar kan de hoofdgedachte in de tekst staan?
- inleiding
- slot
(- titel)
Soms staat hij er letterlijk in, maar soms moet je de hoofdgedachte zelf schrijven. Dan geef je dus antwoord op de vraag: wat wil de schrijver over onderwerp vertellen?
Slide 13 - Slide
Wat is de juiste vorm van het onderwerp?
A
Een volledige zin
B
Eén of een paar woorden
C
Een werkwoord
D
Slechts één woord
Slide 14 - Quiz
Wat is de juiste vorm van de hoofdgedachte?
A
Een volledige zin
B
Eén of een paar woorden
C
Een werkwoord
D
Slechts één woord
Slide 15 - Quiz
Waar zoek je in een tekst de hoofdgedachte?
A
Titel
B
Inleiding
C
Kern
D
Slot
Slide 16 - Quiz
Oefenen met tekst
Slide 17 - Slide
Bekijk de afbeelding
Wat is het onderwerp?
Slide 18 - Slide
Bekijk de afbeelding
Geeft de afbeelding voldoende informatie als je mee wilt doen?
Slide 19 - Slide
Lees de tekst
Opdracht: Lees de tekst.
Slide 20 - Slide
Wat is de kernzin van alinea 1?
Antwoord
Op 5 juli zal Wild in the Streets gehouden worden.
Slide 21 - Slide
Wat is de kernzin van alinea 2?
Antwoord
Schoenenfabrikant Emerica vraagt dit jaar speciaal aandacht voor Skatepark Amsterdam.
Slide 22 - Slide
Waarom vraagt Emerica speciaal aandacht voor Skatepark Amsterdam?
Antwoord
Gemeente Amsterdam wil het enige indoorskatepark in Amsterdam sluiten.
Slide 23 - Slide
Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
Antwoord
Hoofdgedachte: Het evenement Wild in the Streets wordt op 5 juli gehouden.