Les 1 anisometropie

 znuru     LessonUP
Laila van der Toorn
1 / 26
next
Slide 1: Slide
OBMBOStudiejaar 2

This lesson contains 26 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

 znuru     LessonUP
Laila van der Toorn

Slide 1 - Slide

Oog en bril Anisometropie en  aniseikonie, 

Wat  gaan we doen?
- anisometropie
- aniseikonie
- accommodatie-effect
- convergentie effect

Slide 2 - Slide

Anisometropie
= als de graad van ametropie van een ogenpaar ongelijk is
= een sterkte verschil tussen R/L van 2 of meer dpt
= de graad van anisometropie

Slide 3 - Slide

Aniseikonie
Versmelting van twee sterk in grootte verschillende beelden is niet mogelijk waardoor dubbelzien optreedt. Het beeldgrootteverschil (dat meestal wordt veroorzaakt door de brilcorrectie) noem je aniseikonie.
Beeldgrootteverschil treedt op bij brillen met meer dan 3 à 4 dioptrie tussen het rechter en linker glas.

Slide 4 - Slide

Anisometropie
Klachten
- beeldgrootteverschil = aniseikonie 
- Vermoeidheid
- Hp
- Diplopie

Slide 5 - Slide

Prismatische werking bij naar links of naar rechts kijken: convergeren of divergeren om het deviatieverschil op te heffen/verminderen.

Slide 6 - Slide

OD S –4,0 OS S –1,0. 
Dextroversie, (met beide ogen naar rechts) en daarbij 1,5 cm naast het centrum van het correctieglas kijkt.
OD δ = d ∙ T’     δ = 1,5 ∙ 4  =  6Δ
OS δ = d ∙ T’      δ =  1,5 x 1 = 1,5Δ
 deviatieverschil van (6 – 1,5 =) 4,5Δ als er 1,5 cm naast het centrum wordt gekeken. Het deviatieverschil komt door het sterkteverschil. 

Slide 7 - Slide

Wat kan hij doen om geen diplopie te krijgen?

Convergeren of divergeren?
Hoeveel prismadioptrieën?

Slide 8 - Slide

Wat kan hij doen om geen diplopie te krijgen?

Is convergeren of divergeren makkelijker? En waarom?

Slide 9 - Slide

Eventuele oplossing
Je kunt in dit voorbeeld het probleem verminderen door het meest negatieve glas (S -4,00) nasaal te decentreren.
Dan hoeft de klant minder te divergeren
bij het kijken naar links.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Eventuele oplossing
Je kunt in dit voorbeeld het probleem verminderen door het meest positieve  glas (S +5,00) temporaal te decentreren.
Dan hoeft de klant minder te divergeren
bij het kijken naar rechts.

Slide 12 - Slide

Onthoud
Kijken in de richting waarin zich het hoogste correctieglas (op de thermometer) bevindt, kan moeilijkheden veroorzaken omdat het ogenpaar dan moet divergeren.
Warm aanhouden op de termometer!

Slide 13 - Slide

Prismatische werking bij naar boven of naar beneden kijken
OD                OS
δ = d ∙ T’            δ = d ∙ T’
δ = 1 ∙ 5            δ = 1 ∙ 2
δ = 5Δ                δ = 2Δ
δverschil = 5 – 2 = 3Δ

Slide 14 - Slide

Eventuele oplossing voor een enkelvoudige bril
Oplossing klant= andere hoofdhouding aannemen (torticolis)
Oplossing opticien= leesbril met een laag geslepen optische centrum

Slide 15 - Slide

Prismatische werking bij een verandering van de h.a.
een grotere ha werkt nadelig

Slide 16 - Slide

Meervoudige glazen
bi- of multifocaal
Er ontstaat verticale deviatie die 
in een meervoudige bril niet 
gecompenseerd kan worden




Oplossing=  hoogtecompensatieprisma (h.c.p.).

Slide 17 - Slide



De kenmerken van een hoogtecompensatieprisma

  • Alleen het verschil voor veraf geeft deviatieverschil
  • Wordt geslepen in het glas met de laagste (op de thermometer) dpt waarde (meest negatief) Meest koude  de thermometer ( denk aan ijs) 
  • Begint ± 3 mm onder het centrum van het vertedeel, op de rand van het leesdeel
  • Is vrijwel onzichtbaar, je ziet wel een kleine "vouw"
  • De basis is in 90°, over het hele glasoppervlakte (onder de scheidingslijn)
  •  H.c.p. zorgt ervoor dat als je 1 cm onder Cg kijkt, de beeldsprong gelijk is.
  • De h.c.p. heeft de waarde van de anisometropie


 








Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Eventuele klachten met meervoudige glazen kan je vooraf controleren door in de pasbril met leesadditie prisma basis 270° te houden in het meest negatieve glas,
dan creëer je een prismatische fout en wordt de realiteit het meest nagebootst.

Wanneer de klant met het prisma ervoor klachten heeft met lezen, dan moet je een h.c.p. voorschrijven.


Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Voorbeeld

R: S +0.50
L: S +1,50 =C +1,50 as 0
Add +1
Bifocaal CT (28x16) 
a) Hoe sterk moet dit h.c.p. worden uitgevoerd?
b) In welke glas wordt het geslepen? 




a)sterkte nodig in verticale richting (altijd)

hcp= het verschil
R +0,50
L +3,00 C- 1,50 as 90
T’ 2,5 dpt = hcp
b) in het rechter glas het laagste op de thermometer










Slide 22 - Slide

Voorbeeld 
R -1,25 = C -0,75 as 90 
L -6,50 C -2,00 as 90
Add +2,25
Multifocaal 
a) Hoe sterk moet dit h.c.p. worden uitgevoerd?
b)In welke glas wordt het geslepen? 




Zelf maken 

Slide 23 - Slide

Voorbeeld 
R -1,25 = C -0,75 as 90 
L -6,50 C -2,00 as 90
Add +2,25
Multifocaal 
a) Hoe sterk moet dit h.c.p. worden uitgevoerd?
b)In welke glas wordt het geslepen? 




Zelf maken 

Slide 24 - Slide

Voorbeeld 
R +2,25=C -1,00 as 90 
L -2,00 C -1,00 as 180
Add +2,25
Bifocaal CT (28x16) 
a) Hoe sterk moet dit h.c.p. worden uitgevoerd?
In welke glas wordt het geslepen? 




Zelf maken 
R glas wat is de sterkte in 90? +2,25
L glas wat is de sterkte in 90 -3,00
Het verschil 5,25

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide