Ontkenningen - Niet/geen

Negaties: niet of geen?
Lesdoelen
Je herkent 'negaties' in de Nederlandse taal. 
Je kunt 'geen' en  'niet' correct gebruiken.
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Negaties: niet of geen?
Lesdoelen
Je herkent 'negaties' in de Nederlandse taal. 
Je kunt 'geen' en  'niet' correct gebruiken.

Slide 1 - Slide

Welke twee woorden kun je gebruiken om een zin negatief te maken?

Slide 2 - Open question

Oké, laten we dat even herhalen...
GEEN: bij zelfstandig naamwoorden  --> in plaats van 'een'
NIET: Vooral voorzetsels, werkwoorden  en voornaamwoorden 

Slide 3 - Slide

Vul de juiste ontkenning in:

Ik ben ... kabouter.
A
geen
B
niet

Slide 4 - Quiz

Vul de juiste ontkenning in:

Ik lust ... pannenkoeken.
A
niet
B
geen

Slide 5 - Quiz

Vul de juiste ontkenning in:

Ik hou ... van pannenkoeken.
A
niet
B
geen

Slide 6 - Quiz

Vul de juiste ontkenning in:

Ik heb mijn huiswerk ... gemaakt.
A
geen
B
niet

Slide 7 - Quiz

Geef antwoord op de vraag. Gebruik niet/geen.

Ga je op vakantie?

Slide 8 - Open question

Geef antwoord op de vraag. Gebruik niet/geen.

Heb je een huisdier?

Slide 9 - Open question

Geef antwoord op de vraag. Gebruik niet/geen.

Vind je hardlopen leuk?

Slide 10 - Open question

Geef antwoord op de vraag. Gebruik niet/geen.

Heb je dansles?

Slide 11 - Open question

Schrijf de regel in je eigen woorden op: wanneer gebruik je 'niet' en wanneer 'geen'?

Slide 12 - Open question