Les 2: homoniemen + dialect

Opdracht!
  • Groepjes van vier.
  • Verzin twee synoniemen.
  • Maak zinnen met deze woorden. 
  • Ga de school in en maak foto's waarop je de verschillende zinnen uitbeeldt.


Als je terug de klas in komt, upload je je foto's in LessonUp.
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 10 slides, with text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Opdracht!
  • Groepjes van vier.
  • Verzin twee synoniemen.
  • Maak zinnen met deze woorden. 
  • Ga de school in en maak foto's waarop je de verschillende zinnen uitbeeldt.


Als je terug de klas in komt, upload je je foto's in LessonUp.

Slide 1 - Slide

timer
15:00

Slide 2 - Slide

Kijk eens naar de volgende zinnen:

1. Mijn broer en ik zitten op de bank tv te kijken.

2. Mijn kleine zusje heeft voor het eerst geld op de bank gezet.


Wat valt je op aan deze twee zinnen?

Slide 3 - Slide


1. Mijn broer en ik zitten op de bank tv te kijken

2. Mijn kleine zusje heeft voor het eerst geld op de bank gezet.


bank --> hetzelfde woord, maar twee betekenissen

Dit noem je homoniemen

Slide 4 - Slide

Homoniemen

De woorden zijn qua vorm en klank hetzelfde, maar hebben een andere betekenis.


bal -> feest, rond voorwerp
blik -> dun metaal, oogopslag
was -> wasgoed, vetachtige stof

Slide 5 - Slide

Maken
Paragraaf 5.2 opgave 8 + 9

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Video

Slide 9 - Video

Maken
Begin aan 5.5 onderdeel B. 

Slide 10 - Slide