Argumenteren (2) 3V

Lesdoelen

  • Je kunt zinsdeelzinnen binnen een hoofdzin benoemen. (grammatica)
  • Je kunt de argumenten voor, tegenargumenten en weerleggingen in een tekst benoemen. (lezen)
  • Je kunt uitleggen hoe de argumentatie van een tekst in elkaar zit. (lezen)
1 / 29
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Lesdoelen

  • Je kunt zinsdeelzinnen binnen een hoofdzin benoemen. (grammatica)
  • Je kunt de argumenten voor, tegenargumenten en weerleggingen in een tekst benoemen. (lezen)
  • Je kunt uitleggen hoe de argumentatie van een tekst in elkaar zit. (lezen)

Slide 1 - Slide

Programma
Grammatica
1. Theorie zinsdeelzinnen

2. Maken opdracht 3 (blz.30 en 31 ) .
  


Lezen
1. Hoe (gezond) ontbijten/lunchen jullie?  

2. Lezen  in 4-tallen: 'Adopteer een tekst'

3. Wat is jouw stelling/standpunt/mening... en waarom?!

Slide 2 - Slide

Grammatica 
Hoofdstuk 1: 
Samengestelde zinnen; 

Slide 3 - Slide

Actieve houding
- HW maken -> Ik zet het direct in Magister (anders uiterlijk 16.45u) 
- Jas uit 
- Boeken die je nodig hebt, schrift en pen op tafel.
- Telefoon aan de kant en niet gebruiken. Als dat je niet lukt, neem ik hem in.

Instructie
- Instructie zo kort mogelijk en zo uitgebreid als nodig.

Voorwaarden daarvoor:
- Stil als ik praat. 
- Vragen over het onderwerp dat we bespreken hand opsteken.
- Andere vragen: na instructie.

Slide 4 - Slide

GRAMMATICA ZINSDELEN: SAMENGESTELDE ZINNEN
Verschillen hoofdzinnen en bijzinnen

Bij een bijzin kan of staat er een woord tussen de persoonsvorm en het onderwerp. Er past dus een woord tussen.

De persoonsvorm staat vaak achter in de zin.

--> Een bijzin kun je (meestal) vervangen door één woord of woordgroep.

Slide 5 - Slide

Ik blijf vandaag binnen, omdat het zo hard regent.
A
hz + hz
B
hz + bz
C
bz + hz

Slide 6 - Quiz

Ik blijf daarom graag binnen.

Slide 7 - Slide

GRAMMATICA ZINSDELEN: SAMENGESTELDE ZINNEN
zinsdeelzinnen

Een bijzin is altijd een zinsdeel van de hoofdzin. En omdat dit een zin is, noemen we dit een zinsdeelzin.

We kennen de volgende zinsdeelzinnen: ow-zin, lv-zin, nw.gezegde-zin, mv-zin, vv-zin en bwb-zin.

Slide 8 - Slide

GRAMMATICA ZINSDELEN: SAMENGESTELDE ZINNEN
zinsdeelzinnen 
1. Zoek de bijzin.

2. Vervang de bijzin door één woord (of woordgroep).

3. Ontleed de hoofdzin.

4. Het zinsdeel van het woord is ook de zinsdeelzin.


Slide 9 - Slide

GRAMMATICA ZINSDELEN: SAMENGESTELDE ZINNEN
zinsdeelzinnen

Ik blijf vandaag binnen, omdat het zo hard regent.

Ik blijf vandaag binnen, daarom
Ik blijf daarom vandaag binnen.

bwb-zin = omdat het zo hard regent





Slide 10 - Slide

GRAMMATICA ZINSDELEN: SAMENGESTELDE ZINNEN
zinsdeelzinnen

Wie het boeket vangt, mag als volgende trouwen!

Zij mag als volgende trouwen!

ow-zin = Wie het boeket vangt





Slide 11 - Slide

De burgemeester geeft de persoon die het meest heldhaftig was een beloning
A
HZ + BZ
B
HZ + HZ
C
BZ + HZ

Slide 12 - Quiz

De burgemeester geeft de persoon die het meest heldhaftig was een beloning
A
ow-zin
B
lv-zin
C
bwb-zin
D
mv-zin

Slide 13 - Quiz

Wie de wedstrijd wint, wordt clubkampioen.
A
HZ + BZ
B
HZ + HZ
C
BZ + BZ
D
BZ + HZ

Slide 14 - Quiz

Wie de wedstrijd wint, wordt clubkampioen.
A
ow-zin
B
lv-zin
C
mv-zin
D
nw-zin

Slide 15 - Quiz

De clubkampioen is degene die de wedstrijd wint.
A
ow-zin
B
lv-zin
C
mv-zin
D
nwd-zin

Slide 16 - Quiz

Keuze: zelfstandig of met extra instructie opdr. 3 (blz. 30)
timer
10:00

Slide 17 - Slide

LEZEN (Hoofdstuk 4)
Argumentatie: Voor- en tegenargumenten

Slide 18 - Slide

Wat ontbijten jullie?

Slide 19 - Slide


Heb je vanmorgen
ontbeten?
A
JA
B
NEE

Slide 20 - Quiz

Wat heb je ontbeten?

Slide 21 - Mind map

Door te ontbijten presteer je beter en leer je meer op school.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 22 - Quiz

Het maakt niet uit wat je ontbijt,
als je maar ontbijt.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 23 - Quiz

Wat eten en drinken jullie rond lunchtijd?

Slide 24 - Slide

Wat heb je als lunch gegeten/gedronken?

Slide 25 - Mind map

Vind je jouw gezondheid belangrijk?
A
JA!
B
Niet echt, ik ben nog jong :)
C
Nee, totaal niet

Slide 26 - Quiz

Lezen teksten over een gezonde levensstijl


Werkwijze:
1. Werk in viertallen (eventueel een vijftal)
Nummer 1 leest tekst 2 (blz. 139).
Nummer 2 leest tekst 3 en 4 (blz. 139 en 140)
Nummer 3 leest alinea 1 en 2, 3 en 4 van tekst 5 (blz. 141)
Nummer 4 leest alinea 1 en 5, 6 en 7 van tekst 5
2. Noteer voor jezelf de stelling/het standpunt van de schrijver en wat zijn of haar argumenten zijn. 
3. Vertel aan je groepsgenoten duidelijk wat het standpunt en de bijbehorende argumenten van de schrijver zijn. 
4. Luister goed naar elkaar. Elk groepslid moet uiteindelijk kunnen vertellen wat de argumentatie is.

Slide 27 - Slide

Wat is jouw mening?

Wat is jouw mening over een gezonde leefstijl, nu je alle informatie hebt gehoord?
Welke argumenten heb je daarvoor?

Slide 28 - Slide

Huiswerk
Lezen theorie (blz. 137 en 138)
Maken opdracht 2 en 3 (blz. 138 en 140)

Slide 29 - Slide