Herhalingsles v1 H7

Herhalingsles V1 H7
Alles door elkaar heen
1 / 36
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Herhalingsles V1 H7
Alles door elkaar heen

Slide 1 - Slide

zwaartelijn

gaat door een hoekpunt

gaat door het midden van de overstaande zijde
hoogtelijn

gaat door een hoekpunt

staat loodrecht op de overstaande zijde

Slide 2 - Slide

Dit is een...
A
hoogtelijn
B
zwaartelijn

Slide 3 - Quiz

Zwaarte en hoogtepunt

Slide 4 - Slide


Wat is de naam van de rode lijn?
A
Bissectrice
B
Zwaartelijn
C
Hoogtelijn
D
Middellijn

Slide 5 - Quiz

Hoogtepunt stomphoekige driehoek

Slide 6 - Slide

Het hoogtepunt van een stomphoekige driehoek...
A
...ligt binnen de driehoek
B
... ligt buiten de driehoek
C
... valt samen met het zwaartepunt
D
... bestaat niet

Slide 7 - Quiz

Wat voor een driehoek is het figuur hiernaast.
A
Gelijkbenige driehoek
B
Gelijkzijdige driehoek
C
Rechthoekige driehoek
D
Scherphoekige driehoek

Slide 8 - Quiz

Bijzondere driehoeken

Slide 9 - Slide

De som van ALLE hoeken in een driehoek is gelijk aan...
A
...90 graden
B
...100 graden
C
...180graden
D
...360 graden

Slide 10 - Quiz

Bereken hoek S1
A
40 graden
B
80 graden
C
140 graden
D
180 graden

Slide 11 - Quiz

Wat is de overstaande hoek van
A2
A
A45
B
A5
C
A15
D
A3

Slide 12 - Quiz

Hoe noem je deze hoek?
A
Volle Hoek
B
Gestrekte Hoek
C
Scherpe Hoek
D
Rechte Hoek

Slide 13 - Quiz

Regels bij hoekberekening

Slide 14 - Slide

Regels bij hoekberekening

Slide 15 - Slide

Voor een parallellogram geldt het volgende NIET:
A
Overstaande zijden zijn evenwijdig
B
Is puntsymmetrisch
C
Diagonalen snijden elkaar middendoor.
D
Alle hoeken zijn even groot.

Slide 16 - Quiz

Bij het herkennen van F- en Z-hoeken heb ik ... lijnen nodig.
A
Loodrechte
B
Evenwijdige
C
Zwaarte
D
Hoogte

Slide 17 - Quiz

Regels bij hoekberekening

Slide 18 - Slide

Welke van deze regels wordt NIET gebruikt in de berekening?
A
Hoekensom driehoek
B
Bissectrice
C
Z-hoeken
D
F-hoeken

Slide 19 - Quiz

Voorbeeld
In de afbeelding hiernaast zal ik, in de volgende dia's, een aantal Z-hoeken 
aangeven. 

Slide 20 - Slide

Voorbeeld
Met rood heb ik een Z-hoek aangegeven. Dit betekent dat hoek S2 en R1 even groot zijn. Dus:

Slide 21 - Slide

Voorbeeld
Nu heb ik met rood een andere Z-hoek aangegeven.
Dit betekent dat hoek R2 en Q2 even groot zijn.

Slide 22 - Slide

Voorbeeld
Nog een voorbeeld.
Hier is hoek S3 even groot als hoek R2.

Slide 23 - Slide

Als ik naar dit figuur kijk dan zie ik al gelijk een Z-hoek!
Deze kan ik alleen nog niet gebruiken want ik weet niet hoe groot hoek D2 of B1 is.

Slide 24 - Slide

Ik kan wel hoek A2  berekenen.
Dus stap 1 is:

Slide 25 - Slide

Nu we hoek A2 weten kunnen we hoek B1 met hoekensom driehoek bereken. 
Dus stap 2 is:

Slide 26 - Slide

Nu kan ik de Z-hoek gebruiken want ik weet hoek B1!
Dus stap 3 is

Slide 27 - Slide

Nu de laatste stap. Ik kan hoek B2 gaan berekenen met hoekensom driehoek
Dus stap 4 is

Slide 28 - Slide

Even controleren. Je heb nu de volgende berekening bij opgave 56 staan.

Slide 29 - Slide

Z-hoeken.
Welke hoek is even
groot als F ?
1
A
F2
B
E2
C
E1
D
D2

Slide 30 - Quiz

Z-hoeken.
Welke hoek is even
groot als ?
B1
A
F2
B
E2
C
E1
D
D2

Slide 31 - Quiz

Hoe groot is hoek Q3? Alleen getal geven

Slide 32 - Open question

Hoe groot is hoek Q3?

Slide 33 - Slide

Hoe groot is hoek D4? Alleen getal geven

Slide 34 - Open question

Hoe groot is hoek D4?

Slide 35 - Slide

Nu zelf lekker oefenen met opgaven uit het boek

Slide 36 - Slide