oefentoets 4 vwo Zuid Amerika

oefentoets 4 vwo Zuid Amerika
1 / 27
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

oefentoets 4 vwo Zuid Amerika

Slide 1 - Slide

§ 4.1
Leerdoel 1 Je kunt beschrijven hoe stereotiepe beelden ontstaan.

Slide 2 - Slide

Wat is een stereotype?
1: Amerikanen zijn dik
2: Franse mensen zijn onbeleefd
3: In Brazilië is voetbal een geliefde sport
A
1,2,3 zijn allemaal stereotypen
B
Alleen 1 en 2 zijn stereotypen
C
1,2,3 zijn allemaal geografische beelden
D
Stereotypen hangen puur af van je perceptie

Slide 3 - Quiz

Iedereen heeft wel stereotiepe beelden bij Brazilië, Argentinië of Peru. Geef twee verschillende redenen waarom bijvoorbeeld in Europa juist van déze landen stereotypen bestaan.

Slide 4 - Open question

§ 4.1
Leerdoel 2 Je kunt uitleggen waarom beelden van gebieden soms gekleurd of eenzijdig zijn.

Slide 5 - Slide

F - Perceptie is de manier waarop je de werkelijkheid ervaart en inkleurt
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

§ 4.1
Sommige steden doen aan citymarketing. Ze zetten een reclamecampagne op om een positief beeld van hun stad te schetsen.


Slide 7 - Slide

Bij citymarketing heeft een stad er niet altijd baat een geografisch beeld van haar stad te presenteren. Leg uit waarom niet.

Slide 8 - Open question

§ 4.1
Leerdoel 4 Je kunt uitleggen dat het beeld dat van een gebied bestaat invloed heeft op beslissingen die bedrijven, consumenten, politici en toeristen nemen.

Slide 9 - Slide

Ontwikkeling van de toeristensector in Colombia.

Slide 10 - Slide

Hoe kun je uit de bron rechts afleiden dat het aannemelijk is dat de toegenomen veiligheid in Colombia ook een rol gespeeld heeft in de groei van het toerisme?

Slide 11 - Open question

§ 4.2
Leerdoel 1 Je kunt beschrijven hoe de verschillende migrantengroepen in Zuid-Amerika terechtkwamen

Slide 12 - Slide

Spaanse en Portugese kolonisten
Slaafgemaakten uit Afrika
Europese landverhuizers
Chinese en Indiase contractarbeiders
Japanners
Sinds ongeveer 1500
Vanaf eind 19e eeuw tot heden
Eind 19e eeuw 
Begin 20e eeuw
Na 1525

Slide 13 - Drag question

§ 4.2
Leerdoel 2 Je kunt verklaren waarom de etnische en culturele diversiteit van Zuid-Amerikaanse landen zo groot is.

Slide 14 - Slide

Beoordeel de volgende stellingen
I Door menging van verschillende migrantengroepen is de diversiteit van de bevolking groter geworden.
II Een lingua franca wordt vooral gebruikt in gebieden waar een grote culturele homogeniteit bestaat.
A
Alleen I is juist
B
Alleen II is juist
C
Beiden zijn juist
D
Beiden zijn onjuist

Slide 15 - Quiz

§ 4.2
Leerdoel 3 Je kunt uitleggen waarom in veel Zuid-Amerikaanse landen de sociale ongelijkheid zo groot blijft.

Slide 16 - Slide

I Omdat onderwijs in Zuid-Amerika voor iedereen gelijk is, lukt het mensen uit de lage inkomensgroepen omhoog te klimmen op de maatschappelijke ladder
II Op het platteland is het moeilijker om uit de armoede te ontsnappen dan in de stad.
A
alleen 1 is juist
B
alleen 2 is juist
C
1 en 2 zijn allebei juist
D
1 en 2 zijn allebei onjuist

Slide 17 - Quiz

§ 4.2
Leerdoel 4 Je kunt uitleggen hoe de grote sociale ongelijkheid leidt tot maatschappelijke problemen.

Slide 18 - Slide

Het verband tussen sociale ongelijkheid en huidskleur is in Zuid-Amerika afwezig / aantoonbaar.
Veel mensen op het platteland hebben geen of weinig grond. De oorzaak hiervan ligt in de koloniale tijd / recente landhervormingen. Het is voor hen daardoor bijna niet / goed mogelijk een redelijk bestaan op te bouwen op het platteland. Veel / weinig mensen trekken daarom naar de stad want daar zijn meer / minder mogelijkheden voor de toekomst. Hier komen zij terecht in favela's / volksbuurten waar geen / nauwelijks / redelijk wat basisvoorzieningen aanwezig zijn.
Gevolg is onder andere veel / weinig school drop-outs. De gezinnen zijn vaak groot / klein door goed georganiseerde / het ontbreken van gezinsplanning.
Mogelijkheden om snel geld te verdienen zijn er in de drugscriminaliteit / informele sector.


Slide 19 - Slide

Het verband tussen sociale ongelijkheid en huidskleur is in Zuid-Amerika afwezig / aantoonbaar.

A
afwezig
B
aantoonbaar

Slide 20 - Quiz

Veel mensen op het platteland hebben geen of weinig grond. De oorzaak hiervan ligt in de koloniale tijd / recente landhervormingen.
A
koloniale tijd
B
recente landhervormingen

Slide 21 - Quiz

Het is voor hen daardoor bijna niet / goed mogelijk een redelijk bestaan op te bouwen op het platteland.
A
bijna niet
B
goed mogelijk

Slide 22 - Quiz

Veel / weinig mensen trekken daarom naar de stad want daar zijn meer / minder mogelijkheden voor de toekomst.
A
veel/ meer
B
veel/minder
C
weinig/meer
D
weinig/minder

Slide 23 - Quiz

Hier komen zij terecht in favela's / volksbuurten waar geen of nauwelijks / redelijk wat basisvoorzieningen aanwezig zijn.
A
volksbuurten//redelijk wat
B
favela's/redelijk wat
C
volksbuurten /geen of nauwelijks
D
favela's/geen of nauwelijks

Slide 24 - Quiz

Gevolg is onder andere veel / weinig school drop-outs.
A
veel
B
weinig

Slide 25 - Quiz

De gezinnen zijn vaak groot / klein door goed georganiseerde / het ontbreken van gezinsplanning.
A
groot/goed georganiseerde
B
klein/goed georganiseerde
C
groot/ het ontbreken
D
klein/ het ontbreken

Slide 26 - Quiz

Mogelijkheden om snel geld te verdienen zijn er in de drugscriminaliteit / informele sector.
A
drugscriminaliteit
B
informele sector

Slide 27 - Quiz