Klokkijken proefles

• Rekenen
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 1,2

Hele uren, halve uren, kwartieren, maanden en seizoenen

Welkom: Anna, Alissa, Maud, Dean, Collyn, Sarah en Pieter

Klokkijken

DOEL

• Ik kan de tijd lezen van de analoge klok: 

de hele uren, 

de halve uren, 

de kwartieren, 

10 voor of 10 na.

• Ik kan de seizoenen benoemen 
• Ik kan de maanden benoemen

Wat weten we nog?

Met Wisbordje

Hoeveel minuten zitten er in een uur?

1. 30 minuten
2. 60 minuten
3. 100 minuten
4. 15 minuten

Hoeveel minuten zitten er dan in een half uur?

1. 15 minuten
2. 45 minuten
3. 30 minuten
4. 10 minuten

Hoeveel minuten zitten er in een kwartier

1. 5 minuten
2. 10 minuten
3. 30 minuten
4. 15 minuten

Hoe laat is het?

1. 12 uur
2. 6 uur
3. 9 uur
4. 8 uur

Hoe laat is het?

1. half 7
2. half 6
3. 9 uur
4. half 5

Hoe laat is het?

1. kwart voor 10
2. kwart over 10
3. kwart voor 9
4. kwart over 9

Hoe laat is het?

1. kwart voor 6
2. kwart over 6
3. kwart voor 7
4. kwart over 7

Hoe laat is het is het hier?

1. 5 over half 6
2. half 7
3. 7 uur
4. 5 uur

Hoe laat is het? Sleep naar juiste klok.

half 2

kwart voor 11

kwart over 12

kwart over 9

kwart voor 10

half 1

kwart voor 12

kwart voor 9

kwart over 12

half 7

Kwart voor 10

9 uur

10 voor 8

10 over 12

 10 over half 10

 10 voor half 4

In welk seizoen zijn we nu?

1. winter
2. lente
3. zomer
4. herfst

Hoeveel seizoenen heeft een jaar?

1. 3 seizoenen
2. 12 seizoenen
3. 52 seizoenen
4. 4 seizoenen

Hoeveel maanden heeft een jaar?

1. 10
2. 11
3. 12
4. 13

Wat is de tiende maand?

1. augustus
2. september
3. oktober
4. maart

Wat is de zesde maand?

1. november
2. juli
3. juni
4. mei

Wat is de negende maand?

1. november
2. september
3. oktober
4. augustus

Maanden en Seizoenen

Elk jaar heeft 4 seizoenen

Lente  

Zomer  

Herfst  

Winter 

Zelfstandig werken

Je leest en maakt : 

Spel wordt uitgelegd

Evaluatie

Zijn er vragen over de inhoud van de les?

Evaluatie lesdoelen 

• Ik kan de tijd lezen van de analoge klok: de hele uren, de halve uren, de kwartieren, 10 voor of 10 na.
  
• Ik kan de maanden benoemen
• Ik kan de seizoenen benoemen

--> Quiz mee! 

QUIZZ met een wisbordje....

Hoe laat is het?

1. 1 uur
2. 11 uur
3. 12 uur
4. half 12

Hoe laat is het?

1. half 7
2. half 6
3. 9 uur
4. half 5

Hoe laat is het?

1. kwart voor 10
2. kwart over 10
3. kwart voor 9
4. kwart over 9

Hoe laat is het?

1. kwart voor 6
2. kwart over 6
3. kwart voor 7
4. kwart over 7

kwart over 8

half 2

10 uur

kwart voor 2

10 voor 3

10 over 11

 10 over half 7

 10 voor half 8

In welk seizoen is je buurman/buurvrouw jarig

Hoe laat staat je buurman of buurvrouw op?

Teken het.

Ik heb deze les geleerd...