Unit 3 grammar 1

Unit 3 grammar 1
1 / 35
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Unit 3 grammar 1

Slide 1 - Slide

Deze week:
Les 1: Grammar 1 & nakijken opdrachten vorige week
Les 2: Grammar 2: Comparisons, can/could
Les 3: adverbs (KT), must/mustn't (BL)

Slide 2 - Slide

Planning

Check huiswerk & materiaal
Uitleg & opdrachten some/any
Uitleg en opdrachten present simple & present continuous
Afronden 
Feedback les

Slide 3 - Slide

Some/any
BL: Blz. 66 | KT: Blz. 71
Aan het einde van de les kun je uitleggen wanneer je (een vorm van) some of (een vorm van) any gebruikt.

Slide 4 - Slide

Klopt de zin "I see anyone in the house."
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quiz

'She hasn't been able to tell me anything about what happened'.
A
Deze zin klopt
B
Deze zin klopt niet

Slide 6 - Quiz

Klopt deze bewering?
'any' gebruik je in alle ontkennende en vragende zinnen.
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quiz

'I think something went wrong", is een goede zin.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

Wat betekenen de woorden 'some' en 'any'?
A
Enige
B
Een paar
C
Enkele
D
Veel

Slide 9 - Quiz

In het kort:
Bevestigende zin
some
He's eating some fruit.
ontkennende zin
any
I don't have any time.
vragende zin
some
Can I have something to drink?
vragende zin
any
Is anybody home?

Slide 10 - Slide

Dus:
Woorden met some (something, somebody, someone, somewhere) gebruik je in bevestigende zinnen en vragen waarop je het antwoord ja verwacht.

Woorden met any  (anything, anybody, anyone, anywhere) gebruik je in vragende zinnen en ontkennende zinnen.

Slide 11 - Slide

BL: Maak 7, KT: Maak 21
Bevestigende zin
some
He's eating some fruit.
ontkennende zin
any
I don't have any time.
vragende zin
some
Can I have something to drink?
vragende zin
any
Is anybody home?
timer
5:00

Slide 12 - Slide

Present simple/present continuous
BL: Blz. 76 | KT: Blz. 71
Aan het einde van de les kun je de present simple gebruiken in een korte zin.
Aan het einde van de les kun je uitleggen wanneer je de present simple of de present continuous gebruikt.

Slide 13 - Slide

Ik maak de present simple (tegenwoordige tijd) met:
A
het hele ww+ing
B
het hele ww + ed
C
het hele ww en een s bij de shit-regel
D
het hele ww + t

Slide 14 - Quiz

Ik vul altijd het hele ww in behalve bij
she/he/it. Dan:
A
Komt er -ed achter het werkwoord
B
Komt er een -s achter het werkwoord
C
Vul ik de verleden tijd in
D
Niks, ik kan niet schrijven

Slide 15 - Quiz

Dat ziet er zo uit:
Meestal:
do/go
-y
-s klank
I walk
You walk
She walks
He walks
It walks
We walk
They walk
You walk
I do
You do
She does
He does
It does
We do
They do
You do
I fly
You fly
She flies
He flies
It flies
We fly
They fly
You fly
I miss
You miss
She misses
He misses
It misses
We miss
They miss
You miss

Slide 16 - Slide

Je gebruikt de present simple als iets met een regelmaat gebeurt. 
I always eat with my parents twice a week.
She never watches TV
They sometimes go on holiday together.

Slide 17 - Slide

Zo maak je de present simple
Bevestigend
Vragend
Ontkennend
I do
You do
She does
He does
It does
We do
They do
You do
Do I...?
Do you...?
Does she...?
Does he...?
Does it...?
Do we...?
Do they...?
Do you...?
I don't
You don't
She doesn't
He doesn't
It does
We don't
They don't
You don't 

Slide 18 - Slide

Do she know what happened?
A
De zin klopt.
B
De zin klopt niet.

Slide 19 - Quiz

Does it say that it's going to rain today?
A
Deze zin klopt.
B
Deze zin klopt niet.

Slide 20 - Quiz

She miss class every week or so.
A
Deze zin klopt
B
Deze zin klopt niet

Slide 21 - Quiz

Does she miss class every week or so?
A
Deze zin klopt
B
Deze zin klopt niet

Slide 22 - Quiz

BL: Maak 18 | KT: Maak 22
Bevestigend
Vragend
Ontkennend
I do
You do
She does
He does
It does
We do
They do
You do
Do I...?
Do you...?
Does she...?
Does he...?
Does it...?
Do we...?
Do they...?
Do you...?
I don't
You don't
She doesn't
He doesn't
It does
We don't
They don't
You don't 

Slide 23 - Slide

Present simple/present continuous
BL: Blz. 76 | KT: Blz. 72
Aan het einde van de les kun je de present continuous gebruiken in een korte zin.
Aan het einde van de les kun je uitleggen wanneer je de present simple of de present continuous gebruikt.

Slide 24 - Slide

De present continuous maak je met am/are/is + werkwoord met ing erachter
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quiz

am
are
is
I
You
You
We
She
They
He
It

Slide 26 - Drag question

De present continous
Maak je met:
Am/are/is + hele werkwoord + ing

Gebruik je om aan te geven dat iets nu gebeurt. 
I am watching TV at the moment
She's not eating right now

Slide 27 - Slide

Dat ziet er zo uit
+ 1 medeklinker
-e weglaten!
I am playing
They are playing
He is playing
I am sitting
You are sitting
She is sitting
I am leaving
We are leaving
He is leaving

Slide 28 - Slide

They are sliping on the ice
A
Deze zin klopt
B
Deze zin klopt niet

Slide 29 - Quiz

I am listing to music on my phone.
A
Deze zin klopt
B
Deze zin klopt niet

Slide 30 - Quiz

We are moving to another city.
A
Deze zin klopt
B
Deze zin klopt niet

Slide 31 - Quiz

Zo gebruik je de present continuous
Bevestigend
Vragend
Ontkennend
I am eating
You are eating
He is eating
She is eating
It is eating
We are eating
They are eating
You are eating
Am I eating?
Are you eating?
Is he eating?
Is she eating?
Is it eating?
Are we eating?
Are they eating?
Are you eating?
I am not eating
You are not eating
He is not eating
She is not eating
It is not eating
We are not eating
They are not eating
You are not eating

Slide 32 - Slide

BL: Maak 19&20 | KT: Maak 23&24
Bevestigend
Vragend
Ontkennend
I am eating
You are eating
He is eating
She is eating
It is eating
We are eating
They are eating
You are eating
Am I eating?
Are you eating?
Is he eating?
Is she eating?
Is it eating?
Are we eating?
Are they eating?
Are you eating?
I am not eating
You are not eating
He is not eating
She is not eating
It is not eating
We are not eating
They are not eating
You are not eating

Slide 33 - Slide

Les afronden
Goal check
Wat doen we in de volgende les?
Feedback op de les.

Slide 34 - Slide

Opruimen, spullen inpakken en stoel aanschuiven! :)

Slide 35 - Slide