4) Ik kan uitleggen waarom de periode tussen 1588 en 1672 de Gouden Eeuw wordt genoemd.
5) Ik kan met een voorbeeld uitleggen wat er bijzonder was aan kunst in de Gouden Eeuw.
6) Ik kan uitleggen dat het niet voor alle inwoners van de Republiek een Gouden Eeuw was.
Ken je de begrippen en jaartallen uit deze paragraaf.