10.1 opgroeien

10.1 en 10.2 opgroeien
1 / 17
next
Slide 1: Slide
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

10.1 en 10.2 opgroeien

Slide 1 - Slide

Sleep de levensfase naar het goede plaatje
Oudere
Adolescent
Schoolkind
Puber
Volwassene
Baby
Peuter
Kleuter

Slide 2 - Drag question

Wat is de levensfase van de adolescent?
A
17-21 jaar
B
14-18 jaar
C
16-24 jaar
D
18-25 jaar

Slide 3 - Quiz


Wat is de levensfase van een puber?
A
0-1,5 jaar
B
12-17 jaar
C
6-12 jaar
D
17-21 jaar

Slide 4 - Quiz

Hoe noemen we de belangrijkste hormoonklier?

Slide 5 - Open question

waar bevind zich de hypofyse? in de...

Slide 6 - Open question

Groeispurt
Wie start er het eerst met de groeispurt
A
Meisjes
B
Jongens
C
tegelijk

Slide 7 - Quiz

Cel
Celdeling
Celgroei
Celdeling
Celgroei

Slide 8 - Drag question

Wat is een groeispurt?
A
Periode van snelle groei
B
Altijd snel groeien
C
Een verandering in je bouw
D
Periode van langzame groei

Slide 9 - Quiz

Wat is de functie van de hypofyse?
De hypofyse maakt                           waardoor de                                                          gaan werken.
teelballen
hormonen
voortplantingsorganen
zaadcellen
bijballen
eierstokken
baarmoeder

Slide 10 - Drag question

Jonge kinderen hebben veel kraakbeen in hun botten?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quiz

Primaire geslachtskenmerken
Secundaire geslachtskenmerken
Jeugdpuistjes
Schaamhaar
Schaamlippen
Ongesteldheid
Baardgroei
Een lage stem
Een penis

Slide 12 - Drag question

Als jongens zijn eerste zaadlozing heeft gehad en meisjes voor het eerst ongesteld zijn geworden. Dan zijn zij ....

Slide 13 - Open question

Zet in de juiste volgorde
Door veranderingen in o.a. hormonen neemt de productie van talg toe.

Haarfollikel raakt verstopt door ophoping van dode huidcellen en talg

Overmatig talg hoopt zich op in de uitgang en gaat ontsteken

De talg komt vrij in de huid en leidt tot verdere ontsteking en een puist

Slide 14 - Drag question

WAT BETEKENT TRANSGENDER?
A
Iemand die zich af en toe kleden als iemand van het andere geslacht.
B
Iemand die zich niet thuis voelt in het geslacht dat hij of zij bij geboorte gekregen heeft.
C
Iemand die is geboren met twee verschillende geslachtsdelen.
D
Iemand die zich uitgeeft voor het ander geslacht.

Slide 15 - Quiz

Oestrogeen is een mannelijk hormoon
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quiz

Is Daan vandaag vervelend
A
Ja
B
nee
C
als ik dit klik, krijg ik dan snoep?
D
soms.

Slide 17 - Quiz