Les 2 Armoede in het parlement

• Geschiedenis
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

Les 2 Armoede in het parlement                                1.1 Deel B

-Doe je mobiel in de telefoontas

-Ga zitten volgens de opstelling

-Pak je boeken, je schrift en het huiswerk

-Huiswerk bespreken

Uitgedeelde stencil met 

opdrachten

Les 2 Armoede in het parlement        1.1 Deel B

-Doe je mobiel in de telefoontas

-Ga zitten volgens de opstelling

-Pak je boeken, je schrift en het huiswerk

-Huiswerk bespreken

Les 2 Armoede in het parlement        1.1 Deel B

-Doe je mobiel in de telefoontas

-Ga zitten volgens de opstelling

-Pak je boeken, je schrift en het huiswerk

-Huiswerk bespreken

Vraag 1

Voor de 19e eeuw, want toen waren er nog geen fabrieken en was huisnijverheid mogelijk.

Vraag 2

De mensen op het platteland konden lang niet zo snel spullen maken als de fabrieken waardoor ze minder geld verdienden

Vraag 3 A

In beide gevallen waren de lonen erg laag

Vraag 3B

In de stad woonden ze in de smerge lucht van fabrieken

In de stad werkten de mensen gezamenlijk in een grote fabriek

Vraag 4

Rond 1869 begon de industrialisatie goed op gang te komen in Nederland waardoor mensen naar de stad trokken voor werk

Vraag 5

Er waren nog geen uitkeringen voor ouderen en zieken waardoor ze alleen geld konden krijgen van familieleden als ze niet konden werken

Leerdoelen

Leerdoel 1: Je kunt uitleggen hoe de drie stromingen dachten over armoede in Nederland

Leerdoel 2: Je kunt het begrip liefdadigheid uitleggen

Opdracht 

Drie verhalen

Wie is de liberaal, socialist en confessioneel?

1=

2=

3=

Daarna bespreken

Liberalen

Vrijheid belangrijk

Weinig wetten en regels

Los het zelf maar op!

Socialisten

Het moet eerlijker!

Schuld fabriekseigenaren

Meer sociale wetten

Confessionelen

Katholieken/Protestanten

Armoede is Gods wil!

Kerken zorgen voor de armen

Naastenliefde

De armenzorg (1854)

Voorkomen stelen

Mensen zonder naasten

Bijna niks

Oplossing: Liefdadigheid

Rijke mensen, kerken, organisaties

Aan de slag

Wat: Maak 6,7,8 en 9 uit je leerboek (Blz. 101)

Hoe: Alleen of in tweetal

Hulpmiddel: Leerboek (Blz. 100)

Tijd: Kwartier

Uitkomst: Je hebt geoefend met de drie politieke stromingen

Klaar: Maak ter herhaling de vragen op (blz. 99)

Opdracht 6

A: Gelijkheid=Socialisme, Geloof=Confessionalisme, Vrijheid=Liberalisme

B: 1=Socialisten, 2=Liberalen, 3=Confessionelen, 4=Confessionelen en Liberalen, 5=Socialisten

Opdracht 7

A: B

B: Alleen rijke burgers mochten stemmen en deze stemden niet op een partij die tegen hun belangen inging

Opdracht 8

A: De armenwet was een wet die mensen zonder familie of kerk in de buurt moesten helpen. Hiermee werden deze mensen beschermd tegen armoede en dus is het een sociale wet.

B: A en C

C: Ze wilden hiermee voorkomen dat deze mensen zouden stelen of in opstand kwamen.

Opdracht 9

A: Liefdadigheid, want je ziet hier dat mensen geholpen worden door mensen uit een klooster (kerk).

B: De confessionelen, want zij vonden dat het zorgen voor de armen gedaan moest worden door de kerk.

C: A

Leerdoelen

Leerdoel 1: Je kunt uitleggen hoe de drie stromingen dachten over armoede in Nederland

Leerdoel 2: Je kunt het begrip liefdadigheid uitleggen