1L 1M 1N oefentoets hst5

Wat is een organisme?
A
Een organisme is een levend wezen
B
Een organisme is een dood wezen
C
Een organisme is een dode plant
D
Een organisme is een dood dier
1 / 41
next
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Wat is een organisme?
A
Een organisme is een levend wezen
B
Een organisme is een dood wezen
C
Een organisme is een dode plant
D
Een organisme is een dood dier

Slide 1 - Quiz

Dier
Schimmel
Plant
Bacterie
Dier
Schimmel
Plant
Bacterie

Slide 2 - Drag question

Celmembraan plant
Cytoplasma plant
Celkern plant
Vacuole
Bladgroenkorrel
Celwand
Celmembraan dier
Cytoplasma dier
Celkern dier

Slide 3 - Drag question


Wat is de functie van bladgroenkorrels?
A
Ze zorgen voor stevigheid
B
Ze maken glucose en zuurstof
C
Ze bewaren DNA
D
Ze maken koolstofdioxide

Slide 4 - Quiz

In veel cellen zit een celkern, de functie van deze celkern is:
A
zorgen voor stevigheid
B
zorgen voor fotosynthese
C
regelen van alles wat er in de cel gebeurt
D
zorgen voor transport

Slide 5 - Quiz

Welke functie heeft het celmembraan?
A
Regelt alles wat er in de cel gebeurt
B
Regelt de opname en afgifte van stoffen
C
Geeft de cel stevigheid

Slide 6 - Quiz

Wat is het cytoplasma van een cel?
A
afval van de cel
B
de stroperige vloeistof binnen de cel
C
de stroperige vloeistof rond de cel
D
de laag om de cel

Slide 7 - Quiz


Wat is een celwand?
A
Dat is een stevig laagje om een dierlijke cel
B
Dat is een stevig laagje om een plantaardige cel
C
Dat is een stevig laagje om de menselijke cel
D
Dat is een stevig laagje om alle cellen

Slide 8 - Quiz


De vacuole is
A
een blaasje met water
B
blaasje met bladgroen
C
blaasje met DNA
D
blaasje met cytoplasma

Slide 9 - Quiz


Wat is de functie van de stengel?
A
Vervoeren van zonlicht
B
Vervoeren van water en voedingsstoffen
C
Stevigheid van de plant
D
Water opnemen

Slide 10 - Quiz

Met dit onderdeel kan de plant ademen
Hier worden water en mineralen opgenomen 
Hier maakt de plant glucose (suiker)
Hier zitten de voortplantingsorganen van de plant

Slide 11 - Drag question


Wat is de functie van bloemen?
A
vloeistoffen vervoeren
B
fotosynthese
C
voortplanten
D
mooi zijn

Slide 12 - Quiz

Je ziet hier de punten van een wortel met wortelharen. Wat is een taak van de wortel?
A
watertransport, voedselopslag
B
wateropname, stevigheid in de grond
C
voedsel maken, voedselopslag
D
groei van de plant, watertransport

Slide 13 - Quiz


Hoe krijgt de plant mineralen
A
via de huidmondjes
B
via de vaatbundels
C
via de wortels
D
via het blad

Slide 14 - Quiz

Dit is een doorsnede van een ...
A
wortel
B
stengel
C
blad
D
bloem

Slide 15 - Quiz

Welke vaten vervoeren water en mineralen vanuit de wortel?
A
bastvaten
B
bast- en houtvaten
C
houtvaten
D
vaatbundel

Slide 16 - Quiz


Wat is de functie van de hoofdnerf
A
fotosynthese
B
zuurstof vervoeren
C
water vervoeren
D
koolstofdioxide vervoeren

Slide 17 - Quiz


Wat is de functie van nerven?
A
bescherming bieden
B
stevigheid geven
C
water opnemen
D
voedsel maken

Slide 18 - Quiz

Dit is een doorsnede van een ...
A
wortel
B
stengel
C
blad
D
bloem

Slide 19 - Quiz


Koolstofdioxide in de plant komt uit ...
A
de lucht
B
water
C
de grond
D
het licht

Slide 20 - Quiz


Wat is de functie van bladgroenkorrels?
A
Bewegen
B
Fotosynthese
C
Stoffen verbranden
D
Licht geven

Slide 21 - Quiz

Wat is de functie van huidmondjes?
A
Water opnemen
B
Het maken van voedingsstoffen
C
Praten met elkaar
D
Het uitwisselen van gassen

Slide 22 - Quiz

De formule voor de fotosynthese is:

koolstofdioxide + ___ 1 ___ + energie → ___ 2 ___ + zuurstof

Wat moet er ingevuld worden bij 1?
A
zuurstof
B
water
C
stikstof
D
glucose

Slide 23 - Quiz

Het blauwe deel in de figuur is een ...
A
houtvat
B
bastvat
C
vaatbundel
D
nerf

Slide 24 - Quiz

De formule voor de fotosynthese is :

koolstofdioxide + __ 1 __ + licht → __ 2 __ + zuurstof

Wat moet er ingevuld worden bij 2 ?
A
zuurstof
B
water
C
stikstof
D
glucose

Slide 25 - Quiz


Fotosynthese vindt plaats in
A
het donker
B
het licht
C
het donker en het licht

Slide 26 - Quiz

Vindt in gras fotosynthese plaats?
Fotosynthese kan alleen in de bladgroenkorrel plaatsvinden.
De bladgroenkorrel zit in het blad van een plant.
Gras is een plant (hij is groen). Dus vindt er fotosynthese plaats
A
Ja
B
Nee

Slide 27 - Quiz

Vindt in een paard fotosynthese plaats?
Fotosynthese kan alleen in de bladgroenkorrel plaatsvinden.
De bladgroenkorrel zit in het blad van een plant.
Een paard is geen plant. Dus vindt er geen fotosynthese plaats
A
Ja
B
Nee

Slide 28 - Quiz

Waarvoor zijn de bladeren van planten zo belangrijk voor de plant?
A
Als voedsel
B
Zorgt ervoor dat de wereld mooier is
C
Voor fotosynthese
D
Alle voorgaande

Slide 29 - Quiz

Glucose gaat vanuit een blad via de bastvaten naar ...
A
een bloem
B
de wortels
C
bloemen en wortels
D
geen van beide

Slide 30 - Quiz

Slaat de plant op in de wortels en zaden
Slaat de plant vooral op in zaden
Wat maakt een plant van glucose en waarvoor?
Zorgen ervoor dat processen in de plant goed verlopen
Zijn voor de groei van de plant
Zetmeel
Vetten
Vitaminen
Eiwitten

Slide 31 - Drag question


Het maken van één jaarring duurt:
A
ongeveer een jaar
B
ongeveer 9 maanden
C
ongeveer 6 maanden
D
ongeveer 3 maanden

Slide 32 - Quiz

Waar of niet?
Ik ga een voldoende scoren voor de komende biologietoets.
A
waar
B
niet waar

Slide 33 - Quiz


Er is sprake van zelfbestuiving als stuifmeel op:
A
op een stempel in andere bloem komt
B
op de stempel in dezelfde bloem komt
C
op een stempel in dezelfde plant komt
D
op een bloem in dezelfde plant komt

Slide 34 - Quiz

Waar of niet?
Uit één bloem komt één zaad.
A
waar
B
niet waar

Slide 35 - Quiz

Waar of niet?
Uit één zaad komt één plant.
A
waar
B
niet waar

Slide 36 - Quiz

Waar of niet?
Uit één zaad komt één bloem.
A
waar
B
niet waar

Slide 37 - Quiz

Waar of niet?
In een zaadbeginsel zit een eicel.
A
waar
B
niet waar

Slide 38 - Quiz

Waar of niet?
In een vruchtbeginsel kunnen 1 tot tientallen zaadbeginsels zitten.
A
waar
B
niet waar

Slide 39 - Quiz

Waar of niet?
De stamper is dat groene ding in het midden.
A
waar
B
niet waar

Slide 40 - Quiz

Waar of niet?
Je ziet hier rechts een eenslachtige bloem.
A
waar
B
niet waar

Slide 41 - Quiz