1vt1 - vr070225

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Qu'est-ce qu'on va faire?

• Interroger
• Grammaire
• Au travail 
• Le film
• Les devoirs

Doel: in het Frans het werkwoord 'zijn' kennen

Interroger

1. le dessin - de tekening / tekenen
2. riche - rijk
3. travailler - werken
4. maintenant - nu
5. Il est deux heures moins le quart. - Het is kwart voor twee
6. Il est minuit. - Het is 12 uur 's nachts
7. Het is half vier. - Il est trois heures et demie
8. Het is negen uur. - Il est neuf heures. 

AVOIR = 

hebben

je

tu

il/elle/on

nous

vous

ils/elles

avons

a

avez

ai

ont

as

Grammaire 

Pak je aantekeningenschrift 

Être = zijn

• je suis                ik ben
• tu es                  jij bent
• il/elle/on est       hij/zij/men is
• nous sommes   wij zijn
• vous êtes          u bent/jullie zijn
• ils/elles sont      zij zijn

00:05

Vertaling: tu es

00:14

Vertaling: nous sommes

00:27

Vertaling: je suis

00:33

Elle est

00:40

Geef één juiste vertaling van: vous êtes

Au travail

Exercice 16 et 17 

Page 112

Les devoirs

Mardi le 11 février

Apprendre: blokje E nf/fn hf 3 + het werkwoord être + vertaling

Faire: ex. 16de, 17acd, 18a