What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
§3 Bijvoeglijk naamwoord + §5 Trappen van vergelijking
§3 L'adjectif
Nu eerst de herhaling
van de vorm en de plaats
van het bijvoeglijk naamwoord
1 / 21
next
Slide 1:
Slide
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3,4
This lesson contains
21 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
§3 L'adjectif
Nu eerst de herhaling
van de vorm en de plaats
van het bijvoeglijk naamwoord
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Waar staat het bijvoeglijk naamwoord in een Franse zin?
Slide 3 - Open question
Slide 4 - Slide
Vertaal:
het zwarte haar
A
les cheveux noires
B
les cheveux noirs
C
les noires cheveux
D
les noirs cheveux
Slide 5 - Quiz
Vertaal:
het grote meisje
A
la grand fille
B
la fille grande
C
la grande fille
D
la fille grand
Slide 6 - Quiz
Vertaal:
de oude vrouw
A
la femme vieux
B
la femme vieille
C
la vieilles femmes
D
la vieille femme
Slide 7 - Quiz
Vertaal:
het goede cijfer
A
la bonne note
B
la bon note
C
la note bonne
D
la bonnes note
Slide 8 - Quiz
§5 Trappen van vergelijking
vergrotende trap
overtreffende trap
vergelijkende trap
Slide 9 - Slide
Hoe maak je in het Frans de vergrotende trap?
Bv. groter / interessanter
A
Plus + bijvoeglijk naamwoord
B
Super + bijvoeglijk naamwoord
C
Le/La/Les plus + bijvoeglijk naamwoord
D
Moins + bijvoeglijk naamwoord
Slide 10 - Quiz
Pim est (groter)
A
le plus grand
B
moins grand
C
moins grand
D
plus grand
Slide 11 - Quiz
Hoe maak je in het Frans de overtreffende trap?
Bv de grootste / de knapste
A
Plus + bijvoeglijk naamwoord
B
Super + bijvoeglijk naamwoord
C
Le/La/Les plus + bijvoeglijk naamwoord
D
Moins + bijvoeglijk naamwoord
Slide 12 - Quiz
Pierre est (de rijkste)
A
plus riche
B
moins riche
C
le plus riche
D
riche
Slide 13 - Quiz
Marc is ouder dan Marie
A
Marc est plus vieux que Marie
B
Marc est aussi vieux que Marie
C
Marc est moins vieux que Marie
D
Marc est plus vieille que Marie
Slide 14 - Quiz
De vrienden zijn rijker dan zij.
A
Les amis sont plus riches qu'eux
B
Les amis sont plus riche qu'eux
C
Les amis sont plus richees qu'eux
D
Les amis sont plus rich qu'eux
Slide 15 - Quiz
De tas is net zo duur als de broek.
A
Le sac est aussi chère que le pantalon.
B
Le sac est aussi chers que le pantalon.
C
Le sac est aussi cher que le pantalon.
D
Le sac est aussi chères que le pantalon.
Slide 16 - Quiz
Dit is het grootste feest.
A
C'est le plus grand fête.
B
C'est la fête la plus grande.
C
C'est la fête le plus grand
D
C'est la plus grande fête.
Slide 17 - Quiz
Hoe goed ken jij de trappen van vergelijking?
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 18 - Poll
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
More lessons like this
Trappen van vergelijkingen
29 days ago
- Lesson with
33 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3,4
§3 Bijvoeglijk naamwoord + §5 Trappen van vergelijking
April 2022
- Lesson with
29 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3,4
§3 Bijvoeglijk naamwoord + §5 Trappen van vergelijking
April 2024
- Lesson with
35 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3,4
§3 Bijvoeglijk naamwoord + §5 Trappen van vergelijking
March 2022
- Lesson with
39 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3,4
§3 Bijvoeglijk naamwoord + §5 Trappen van vergelijking
8 days ago
- Lesson with
39 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3,4
Trappen van vergelijking
May 2023
- Lesson with
31 slides
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
4H §5 040222
February 2022
- Lesson with
36 slides
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
4H §5 070222
February 2022
- Lesson with
30 slides
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4