This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
krachten, samenvatting
Slide 1 - Slide
Grootheden en eenheden
Grootheid: Symbool: Eenheid: Afkorting:
massa m kilogram kg
moment M newton meter Nm
kracht F newton N
lengte l meter m
valversnelling g newton kilogram N/kg
gewicht G newton N
Slide 2 - Slide
Afspraak 1:
Krachten veroorzaken snelheidsveranderingen
Krachten veroorzaken vormveranderingen
Slide 3 - Slide
Afspraak 2:
Vervorming:
Elastisch : vorm keert terug naar oude vorm.
Plastisch: Vorm is voor altijd verandert.
Slide 4 - Slide
Afspraak 3:
De zwaartekracht berekenen we met de formule:
Fz = m . g
Voor ons: g = 10 N/kg
Slide 5 - Slide
Afspraak 4:
Zwaartekracht kunnen we heel makkelijk tekenen:
-Zwaartekracht begint vanuit het zwaartepunt.
-Heeft altijd de richting naar beneden.
-Hoe zwaarder het voorwerp hoe groter de zwaartekracht is.
Slide 6 - Slide
Afspraak 5:
- Als we krachten gaan tekenen dan tekenen we die uit het
zwaartepunt of aangrijpingspunt.
- Als we krachten gaan tekenen doen we dit in schaal, de
krachtenschaal. Bijvoorbeeld 10 N = 1 cm .
- Werk netjes met een scherp potlood en geodriehoek!
Slide 7 - Slide
Oefenvragen.
Slide 8 - Slide
Vraag 1: Er staat een auto geparkeerd op het midden van weg. De chauffeur van de vuilnisauto ziet deze auto over het hoofd en knalt er met 80 km/h tegenaan. Wat gebeurt er met de geparkeerde auto?
A
De geparkeerde auto blijft staan en de vuilnisauto staat in één keer stil.
B
De geparkeerde auto wordt weggeslingerd en komt verderop helemaal verwrongen tot stilstand.
C
Die vuilnisauto rijd er overheen en verder gebeurt er niks.
D
De geparkeerde auto heeft geen schade en staat nog steeds op hetzelfde plek.
Slide 9 - Quiz
Vraag 2: Ik ga bowlen, ik pak de bowlingbal beet en gooi deze heel hard over de baan. Doordat de bowlingbal alle kegels raakt gebeurt er iets. Wat gebeurt er met de kegels?
A
Die knallen alle kanten uit, er blijft er niet een op de zelfde plek staan.
B
Die kegels, daar gebeurt niks mee. Dat zou echt heel duur worden iedere keer nieuwe kegels.
C
Die kegels vervormen plastisch
D
Die bowling bal is veel te zwaar dus gebeurt niks met die kegels.
Slide 10 - Quiz
Vraag 3: Pietje Bel is een beetje vervelend. Hij schiet met zijn katapult een knikker door het raam van de overburen.
Wat is de natuurkundige uitspraak die geldt voor dat raam?
A
Die is stuk!
B
Die is elastisch vervormd.
C
Die is plastisch vervormd.
D
Wat een belhamel!
Slide 11 - Quiz
Vraag 4: Ik heb een verfblik van 6 liter, het verfblik weegt 7,2 kg en het blik staat op een hoogte van 2,1 meter. Bereken de zwaarte kracht met de valversnelling van 10 N/kg. Wat is de zwaartekracht?
A
Fz = m.g dus:
2,1 . 6 = 12,6 m
B
Fz = m.g dus:
7,2 . 10= 72 N
C
Fz = m.g dus:
6 . 10 = 60 l
D
Fz = m . g dus: 7,2 . 6 = 43.2 kg
Slide 12 - Quiz
Vraag 5: Ik heb een bak met 5 kg aan knikkers. Deze bak zet ik op de grond. wat is mijn zwaartekracht of normaalkracht?
A
5 kg
B
50kg
C
50 N
D
500N
Slide 13 - Quiz
Vraag 6: Ik teken de zwaarte kracht van 600 N. Mijn krachtenschaal is 1 cm = 10 N Hoe lang is mijn krachtenlijn?
A
6 cm
B
60 cm
C
0,6 cm
D
7cm
Slide 14 - Quiz
Vraag 7: Ik teken de zwaarte kracht van 600 N. Mijn krachtenschaal is 1 cm = 10 N
Is mijn krachtenschaal handig gekozen?
A
Jazeker! rekent lekker makkelijk!
B
Nee, mijn vel papier is geen 60 cm lang!
C
Krachtenschaal, die kun je toch niet kiezen?
D
Absoluut, die 6 cm tekent mooi weg.
Slide 15 - Quiz
Vraag 8: Als ik jou vraag naar je gewicht dan krijg ik altijd een gewicht terug in kilogram. Waarom klopt dit niet helemaal?
A
Je mag iemand niet naar zijn gewicht vragen.
B
Gewicht geef je officieel in grammen.
C
De officiële eenheid van gewicht is in Newton.
D
Gewicht geef je normaal in meters.
Slide 16 - Quiz
Vraag 9:
Jantje weegt 60 kg, Wat wordt hier gegeven?
A
Het gewicht van Jantje is 60 kg.
B
De massa van Jantje is 60 kg.
C
Het moment van Jantje is 60 kg.
D
De zwaartekracht van Jantje is 60 kg.
Slide 17 - Quiz
Vraag 10:
Jantje weegt 60 kg. Wat kun je nu heel makkelijk uitrekenen?