Herhaling 3.3

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

3.3 Lezen Herhalingsles

Leg je spullen op tafel:

Boek

schrift

laptop

Planning

• Lesdoelen
• Vragen + uitleg

Lesdoelen

Aan het einde van de lessen kun je...

• alinea’s herkennen;
  
• kernzinnen in een alinea aanwijzen;
  
• hoofd- en bijzaken onderscheiden;
  
• signaalwoorden herkennen die een tegenstelling aangeven;
  

Hoeveel alinea's heeft

deze tekst?

Schrijf op!

Hoeveel alinea's heeft
de tekst?

Hoe herken je een alinea (2 manieren)?

Aantekeningen 3.3 Alinea

Een langere tekst is vaak opgedeeld in kortere stukjes tekst: alinea’s. 

Zo herken je een alinea:

• een nieuwe alinea begint altijd op een nieuwe regel;

• de laatste zin in een alinea loopt meestal niet helemaal door tot het eind van de regel;

• de eerste regel springt soms in;

• soms staat er een witregel tussen twee alinea’s.

Aantekeningen 3.3 Alinea

Hoeveel alinea's heeft de tekst?
Op welke manier zijn de alinea's opgedeeld?

Vul in:
Een kernzin bevat de .... informatie van een alinea.

Vul in:
Een kernzin bevat de .... informatie van een alinea. De functies van de andere zinnen kunnen een ... zijn. Meestal is dat een ... of een ...

Een kernzin is meestal de eerste of laatste zin uit een alinea. Maar heel soms ook de tweede zin.

1. waar
2. niet waar

Aantekeningen 3.3 Kernzin

In een alinea staat bijna altijd een kernzin: de zin met de belangrijkste informatie van de alinea. 

Vaak is de kernzin de eerste of de laatste zin van de alinea. De andere zinnen van de alinea zijn een toelichting bij de kernzin. Meestal is de toelichting een uitleg of een voorbeeld.

Aantekeningen 3.3 Kernzin

Kernzin = belangrijkste zin van een alinea

(meestal de 1e OF laatste OF 2e zin in een alinea)

De kernzin geeft aan waar de alinea over gaat!

Toelichting = een uitleg of voorbeeld bij een kernzin 

(de rest van de tekst in de alinea)

Welk signaalwoord en tekstverband zie je in de volgende zin:

Ik ga graag sporten, het is namelijk gezond voor je. Bovendien zorgt het voor rust in je hoofd.

Welk signaalwoord en tekstverband zie je in de volgende zin:

In de winter draag ik graag laarzen, maar in de zomer vind ik dat te warm.

Signaalwoorden opsomming?

Signaalwoorden tegenstelling

3.3 Signaalwoord tegenstelling

Je weet al dat signaalwoorden een verband aangeven tussen woorden, zinnen of alinea’s.

Dat zie je bijvoorbeeld bij een opsomming.

Er zijn ook signaalwoorden die een tegenstelling aangeven.

Voorbeeld 

De weerman vertelde dat het vandaag mooi weer zou worden, maar het regende pijpenstelen.

Verder werken.

Bijzaken

Aantekeningen 3.3 hoofd- en bijzaken

In elke tekst staat belangrijke en minder belangrijke informatie.

Belangrijke informatie over het onderwerp van een tekst noem je hoofdzaken.

De minder belangrijke informatie in een tekst zijn bijzaken. Ze maken de hoofdzaken in de tekst duidelijker.

Bijzaken kunnen zijn:

• een voorbeeld;

• een herhaling;

• een uitleg.

Oefenen

Test Jezelf! 3.3

NUMO lezen

Leestaak