Juist formuleren

Mijn sleutels leggen/liggen nog op tafel dus ken/kan ik het huis niet in.

A
leggen/ken
B
liggen/kan
C
leggen/kan
D
liggen/ken
1 / 12
next
Slide 1: Quiz
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Mijn sleutels leggen/liggen nog op tafel dus ken/kan ik het huis niet in.

A
leggen/ken
B
liggen/kan
C
leggen/kan
D
liggen/ken

Slide 1 - Quiz

Mijn rapport is een stuk beter als/dan dat van jou/jij.

A
als/jou
B
dan/jij
C
als/jij
D
dan/jou

Slide 2 - Quiz

Ik ga morgen met de bus naar school, omdat/want het dan gaat regenen.

A
omdat
B
want

Slide 3 - Quiz

Een grote groep leerlingen had/hadden een onvoldoende.

A
had
B
hadden

Slide 4 - Quiz

Het fitnessabonnement ____ ik laatst heb afgesloten, blijkt goedkoper dan ik had gedacht.

A
dat
B
die

Slide 5 - Quiz

Tijdens de toets hoorde ik een heel hard tikkende klok, _____ ik erg storend vond.

A
dat
B
wat

Slide 6 - Quiz

______ puppy’s zijn echt schattig, maar _____ van Herman zijn ook erg lief.

Slide 7 - Open question

De boom ______ ik vroeger klom, staat in de tuin van de jongen _______ ik verliefd was .

A
waarin/op wie
B
waarop/waarop

Slide 8 - Quiz

Wat is er fout aan deze zin:
De ronde ring schitterde in het zonlicht.

Slide 9 - Open question

Ik ben even groot.................. mijn moeder, maar kleiner ........... mijn vader.
A
als/als
B
dan/ dan
C
dan/als
D
als/dan

Slide 10 - Quiz

het voorvoegsel 'her' betekent
A
weer
B
tussen
C
niet
D
geweest

Slide 11 - Quiz

welk voorvoegsel betekent "tussen"
A
ex
B
inter
C
her
D
on

Slide 12 - Quiz