3-2 Hoe maak je iets warm (3.1)

• Natuurkunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Hoe maak je iets warm (3.1)

Lesdoelen:

• Ik kan onderscheid maken tussen straling, stroming en geleiding.
  
• Ik kan voorbeelden van straling, stroming en geleiding opnoemen.
  

Voedsel verwarmen (Geleiding)

• De bodem van pan geeft hitte door aan voedsel.
  
• De bodem is van metaal gemaakt b.v. Ijzer, koper of alluminium.
  
• Het handvat van isolator (materiaal wat slecht geleidt) b.v. hout, kunststof en lucht.
  

Isolator

• Wol en piepschuim zijn goede isolatoren omdat er veel stilstaande lucht in zit.
  
• Om een drankje warm te houden: Luchtledige ruimte is de slechste warmte geleider. Daarom een dubbelwandige beker.
  

Stroming van warmte

• Heteluchtoven transporteert warmte. 
  
• Lucht komt tegen schaal. 
  
• Warmte verplaatst met lucht mee.
  

Verwarming in huis (Stroming)

Luchtcirculatie vervoert warmte over hele kamer.

Pomp laat water goed doorstromen

De warme golfstroom (Stroming)

Hitte Mexico - warmer in amsterdam.

Voor klimaat zijn deze stromingen heel belangrijk.

Warmtestraling

• Oven grilstand... gril zendt straling en voedsel absorbeert straling.
  
• Staan voor open haard - rug niet warm.
  
• Zon is ook straling.
  

Absorptie en reflectie:

- Zwart absorbeert het beste.

- Glimmende oppervlakten weerkaatsen zonlicht.

- Wit weerkaatst (ook kleding)

- Brandweer - spiegelende aluminium laag op kleding.

Witte huizen in zonnige landen zijn ook koeler.

Waarom zijn radiatoren laag in huizen?

1. Voor circulatie
2. Dat de straling dichterbij mensen is
3. Dat katten er op kunnen liggen
4. Zodat je handdoeken eraan kan drogen

Welke film is gebaseerd op verandering in zeestromen?

1. The core
2. The day after tomorrow
3. 2020
4. Tornado

Metalen zijn goede warmte geleiders?

1. Waar
2. Niet waar

Bij warmtestroming beweegt alleen de warmte en blijft de lucht op zijn plaats.

1. Waar
2. Niet waar

Bij warmtegeleiding beweegt alleen de warmte en blijven de metaaldeeltjes op hun plaats.

1. Waar
2. Niet waar

Alleen straling kan warmte transporteren zonder dat er tussenstof nodig is.

1. Waar
2. Niet waar

Koude lucht stroomt omlaag.

1. Waar
2. Niet waar

In een koekenpan gaat de warmte van de buitenkant naar de binnenkant.

1. Straling
2. Stroming
3. Geleiding

De zon verwarmt de aarde.

1. Straling
2. Stroming
3. Geleiding

In een fluitketel gaat de warmte van onder naar boven.

1. Straling
2. Stroming
3. Geleiding

Een ijsblokje smelt in je hand.

1. Straling
2. Stroming
3. Geleiding

De warmte gaat van de CV-ketel naar de radiatoren.

1. Straling
2. Stroming
3. Geleiding

In welke toestand kan warmtetransport door stroming het gemakkelijkst plaatsvinden?

1. vast
2. vloeibaar
3. gas

In welke toestand is er geen sprake van stroming maar alleen geleiding?

1. vast
2. vloeistof
3. gas

Wat heb je
vandaag geleerd?

Opgaven

10 t/m 16

Als je klaar bent lees in wikipedia meer over iglo's

:-)