Kopen en Werken (3e) H6, Markten

Week 48 (vanaf 25 november 2024)
Hoofdstuk 6. Markten
  • actualiteit (Gebrek aan zon en wind leidt tot recordprijs van elektriciteit)
  • terugblik vorige les (BTW)
  • leerdoelen
  • instructie (vraagvergelijking en vraaglijn)
  • maakwerk: stencil vraaglijn tekenen en opdracht 6.3 en 6.4

1 / 58
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 58 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Week 48 (vanaf 25 november 2024)
Hoofdstuk 6. Markten
  • actualiteit (Gebrek aan zon en wind leidt tot recordprijs van elektriciteit)
  • terugblik vorige les (BTW)
  • leerdoelen
  • instructie (vraagvergelijking en vraaglijn)
  • maakwerk: stencil vraaglijn tekenen en opdracht 6.3 en 6.4

Slide 1 - Slide

BTW stencil oefening 1




  • G. € 14,20 = 100% => € 14,20 / 100 x 21 = € 2,98
  • H. = 121% => € 14,20 / 100 x 121 = € 17,18                                            of H = € 14,20 + € 2,98 = € 17,18
  • J. € 8,99 - € 7,43 = € 1,56 (verschil tussen de 2 prijzen)
  • I. (€ 8,99 - € 7,43) / € 7,43 x 100 = 21% BTW                                       of I = (€ 8,99 / € 7,43) = 1,21 
  • K. € 35 = 121% => 100% = € 35 / 121 x 100 = € 28,93
  • L. € 35 - € 28,93 = € 6,07                                                                           of L = 21% x € 28,93 = € 6,07
Prijs exclusief BTW = 100%!
BTW%
BTW bedrag
Prijs inclusief BTW
€ 14,20
21
G
H
€ 7,43
I
J
€ 8,99
K
21
L
€ 35

Slide 2 - Slide

Uitwerking BTW stencil oefening 1
Prijs exclusief BTW = 100%!
BTW %
BTW bedrag
Prijs inclusief BTW
€ 140
21
€ 29,40
€ 169,40
€ 47,08
9
€ 4,24
€ 51,32
€ 0,58
9
€ 0,05
€ 0,63
€ 14,20
21
€ 2,98
€ 17,18
€ 7,43
21
€ 1,56
€ 8,99
€ 28,93
21
€ 6,07
€ 35,00

Slide 3 - Slide

Uitwerking BTW stencil oefening 2
Prijs exclusief BTW = 100%!
BTW %
BTW bedrag
Prijs inclusief BTW
€ 1.238,84
21
€ 260,16
€ 1499
€ 0,84
9
€ 0,08
€ 0,92
€ 4,58
9
€ 0,41
€ 4,99
€ 14,46
21
€ 3,04
€ 17,50
€ 72
25
€ 18
€ 90
€ 5,95
9
€ 0,54
€ 6,49

Slide 4 - Slide

Leerdoelen H6. Markten
  • Ik kan de begrippen consumenten en producenten uitleggen.
  • Ik kan de begrippen goederen en diensten uitleggen.
  • Ik kan het begrip betalingsbereidheid uitleggen.
  • Ik kan een vraaglijn tekenen aan de hand van een vraagvergelijking.

Slide 5 - Slide

Goederen, diensten, producenten en consumenten
Producenten zijn particuliere bedrijven of de overheid die goederen en diensten produceren.

Consumenten zijn personen die goederen en diensten kopen om in hun behoeftes te voorzien.

Goederen zijn tastbaar (potloden), diensten zijn niet tastbaar (zorg, onderwijs).
In een restaurant:
  • eten = goed
  • serveren = dienst

Slide 6 - Slide

De kantine
Is een tosti een goed of een dienst?
  • een goed (want het is tastbaar)
Wie zijn de vragers naar tosti's?
  • leerlingen en docenten → consumenten
Wie biedt de tosti's aan?
  • school → producent
Wat bepaalt de prijs?
  • vraag en aanbod

Slide 7 - Slide

Betalingsbereidheid (vraag)
Om de markt te bestuderen kan er een enquête afgenomen zodat het duidelijk is welke prijs leerlingen en docenten over hebben voor een tosti!
Dit noemen we de betalingsbereidheid.

Vraag: zullen er meer of minder tosti's verkocht worden als de prijs daalt?
  • meer tosti's
Prijs
Vraag
€ 4
50
€ 3
€ 2
€ 1

Slide 8 - Slide

Invloed van de prijs
Als de prijs daalt, neemt de betalingsbereidheid toe. Er zijn dan meer consumenten die het goed (of de dienst) willen kopen. Maar als de prijs stijgt zijn er juist minder consumenten die het willen kopen. 

Prijs
Vraag
€ 4
50
€ 3
100
€ 2
150
€ 1
200
Vraag: wat gebeurt er met de vraag naar tosti's als de prijs stijgt?
  • als de prijs stijgt, daalt de vraag!
en als de prijs daalt?
  • als de prijs daalt, stijgt de vraag!

Slide 9 - Slide

Vraagvergelijking
Het verband tussen de prijs en de vraag (betalingsbereidheid) kunnen we omschrijven in een vraagvergelijking: Qv = -50P + 250 waarbij
  Qv = gevraagde hoeveelheid
  P    = prijs


Vragen:
1. Wat is de vraag bij een prijs van € 4?
  • Qv = -50 x € 4 + 250 = 50 tosti's
2. Wat is de vraag bij een prijs van € 3?
  • Qv = -50 x € 3 + 250 = 100 tosti's
3. Wat is de vraag bij een prijs van € 2?
  • Qv = -50 x € 2 + 250 = 150 tosti's
4. Wat is de vraag bij een prijs van € 1?
  • Qv = -50 x € 1 + 250 = 200 tosti's
Prijs
Vraag
€ 4
€ 3
€ 2
€ 1

Slide 10 - Slide

Vraaglijn
Vraagvergelijking: Qv = -50P + 250
  Qv = hoeveelheid op de horizontale as
  P =    prijs op de verticale as
Prijs
Vraag
€ 4
50
€ 3
100
€ 2
150
€ 1
200

Slide 11 - Slide

Vraaglijn
Vraagvergelijking: Qv = -50P + 250
  • om de vraaglijn te tekenen, heb je minimaal 2 punten nodig
  • de vraaglijn is een dalende lijn, er is een negatief verband tussen de prijs (P) en de hoeveelheid (Qv), daarom staat er een min (-) voor de prijs (P)
  • LET OP: de prijs (P) staat op de verticale as (= oorzaak) en de hoeveelheid (Qv) op de horizontale as (= gevolg), in de wiskunde y = -50x + 250 is dat dus precies andersom!

Slide 12 - Slide

Vraaglijn
Beantwoord de volgende vragen aan de hand van de vraaglijn links:
1. Hoeveel is de vraag bij een prijs van € 4? 
  • 50 tosti's
2. Hoeveel is de vraag bij een prijs van € 2? 
  • 150 tosti's
3. Wat is de prijs bij een vraag van 100?
  • € 3 per tosti
4. Wat is de prijs bij een vraag van 225?
  • € 0,50 per tosti

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Maakwerk deze week
  • wat: stencil vraaglijn tekenen en opdracht 6.3 en 6.4
  • hoe: fluisterend overleg met buurman / buurvrouw mag
  • hulp: buurman / buurvrouw of steek je vinger op
  • tijd: tot 1 minuut voor einde les
  • uitkomst: zo ver mogelijk
  • klaar: ga verder met leren hoofdstuk 6 pagina 75 en 76

Slide 15 - Slide

Week 50 (vanaf 9 december 2024)
Hoofdstuk 6. Markten
  • terugblik vorige les (vraag)
  • leerdoelen
  • instructie (aanbodvergelijking en aanbodlijn)
  • maakwerk: stencil aanbodlijn tekenen en opdracht 6.5 t/m en 6.7

Slide 16 - Slide

Vraaglijn
Vraagvergelijking: Qv = -50P + 250
  • om de vraaglijn te tekenen, heb je minimaal 2 punten nodig
  • de vraaglijn is een dalende lijn, er is een negatief verband tussen de prijs (P) en de hoeveelheid (Qv), daarom staat er een min (-) voor de prijs (P)
  • LET OP: de prijs (P) staat op de verticale as (= oorzaak) en de hoeveelheid (Qv) op de horizontale as (= gevolg), in de wiskunde y = -50x + 250 is dat dus precies andersom!

Slide 17 - Slide

Leerdoelen H6. Markten
  • Ik kan de begrippen consumenten en producenten uitleggen.
  • Ik kan de begrippen goederen en diensten uitleggen.
  • Ik kan het begrip betalingsbereidheid en leveringsbereidheid uitleggen.
  • Ik kan een vraaglijn tekenen aan de hand van een vraagvergelijking, en een aanbodlijn aan de hand van een aanbodvergelijking.
  • Ik kan de evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid berekenen aan de hand van een vraag- en aanbodfunctie.
  • Ik kan de maximale betalingsbereidheid en minimale leveringsbereidheid bepalen.
  • Ik kan de totale omzet berekenen op een markt in het marktevenwicht.

Slide 18 - Slide

Leveringsbereidheid (aanbod)
Producenten bieden producten aan. Als de prijs op de markt stijgt,
dan krijgen producenten meer geld voor hun product, en zullen zij dus meer producten gaan aanbieden Dit noemen we leveringsbereidheid.
Vraag: zullen er meer of minder tosti's aangeboden worden als de prijs daalt?
  • minder tosti's
Prijs
Aanbod
€ 4
150
€ 3
€ 2
€ 1

Slide 19 - Slide

Invloed van de prijs
Als de prijs daalt, neemt de leveringsbereidheid af. Er zijn dan minder producenten die het goed (of de dienst) willen verkopen. Maar als de prijs stijgt zijn er juist meer producenten die het willen verkopen. 

Vraag: wat gebeurt er met het aanbod van tosti's als de prijs stijgt?
  • als de prijs stijgt, stijgt het aanbod!
en als de prijs daalt?
  • als de prijs daalt, daalt het aanbod!
Prijs
Aanbod
€ 4
150
€ 3
100
€ 2
50
€ 1
0

Slide 20 - Slide

Aanbodvergelijking
Het verband tussen de prijs en het aanbod (leveringsbereidheid) kunnen we omschrijven in een aanbodvergelijking: Qa = 50P - 50 waarbij
  Qa = aangeboden hoeveelheid
  P    = prijs


Vragen:
1. Wat is het aanbod bij een prijs van € 4?
  • Qa = 50 x € 4 - 50 = 150 tosti's
2. Wat is het aanbod bij een prijs van € 3?
  • Qa = 50 x € 3 - 50 = 100 tosti's
3. Wat is het aanbod bij een prijs van € 2?
  • Qa = 50 x € 2 - 50 = 50 tosti's
4. Wat is het aanbod bij een prijs van € 1?
  • Qa = 50 x € 1 - 50 = 0 tosti's
Prijs
Aanbod
€ 4
€ 3
€ 2
€ 1

Slide 21 - Slide

Aanbodlijn
Aanbodvergelijking: Qa = 50P - 50
  Qa = hoeveelheid op de horizontale as
  P     = prijs op de verticale as
Prijs
Aanbod
€ 4
150
€ 3
100
€ 2
50
€ 1
0

Slide 22 - Slide

Aanbodlijn
Vraagvergelijking: Qa = 50P - 50
  • om de aanbodlijn te tekenen, heb je minimaal 2 punten nodig
  • de aanbodlijn is een stijgende lijn, er is een positief verband tussen de prijs (P) en de hoeveelheid (Qa), daarom staat er geen min (-) voor de prijs (P)
  • LET OP: de prijs (P) staat op de verticale as (= oorzaak) en de hoeveelheid (Qa) op de horizontale as (= gevolg), in de wiskunde y = 50x - 50 is dat dus precies andersom!

Slide 23 - Slide

Aanbodlijn
Beantwoord de volgende vragen aan de hand van de aanbodlijn links:
1. Hoeveel is het aanbod bij een prijs van € 4? 
  • 150 tosti's
2. Hoeveel is het aanbod bij een prijs van € 2? 
  • 50 tosti's
3. Wat is de prijs bij een aanbod van 100?
  • € 3 per tosti
4. Wat is de prijs bij een aanbod van 225?
  • € 5,50 per tosti

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Maakwerk deze week
  • wat: stencil aanbodlijn tekenen en opdracht 6.5 t/m 6.7
  • hoe: fluisterend overleg met buurman / buurvrouw mag
  • hulp: buurman / buurvrouw of steek je vinger op
  • tijd: tot 1 minuut voor einde les
  • uitkomst: zo ver mogelijk
  • klaar: ga verder met je PO

Slide 26 - Slide

Marktevenwicht
Beide vergelijkingen kunnen we in één grafiek tekenen om het marktevenwicht in de markt te vinden.
Qv = -50P + 250
Qa = 50P – 50

Wat is de evenwichtsprijs, de evenwichts-hoeveelheid en de bijbehorende omzet?
  • evenwichtsprijs van € 3
  • evenwichtshoeveelheid van 100 stuks
  • evenwichtsomzet van € 300

Slide 27 - Slide

Marktevenwicht
Behalve tekenen, kun je het marktevenwicht ook berekenen:               Qv = -50P + 250
                                               Qa = 50P – 50
                                               Qv = Qa
  •                       -50P + 250 = 50P – 50
  • (+ 50)          -50P + 300 = 50P                    (+ 50)
  • (+ 50P)                      300 = 100P                (+ 50P)
  • (÷ 100)                        € 3 = P                         (÷ 100)
  • Qv = -50 x € 3 + 250 = 100
  • evenwichtsprijs = € 3
  • evenwichtshoeveelheid = 100

Slide 28 - Slide

Belangrijke termen
  • Qv = -50P + 250             Qa = 50P – 50
  • (dalend)                             (stijgend)

  • maximale betalingsbereidheid = € 5
  • (waar Qv = 0)

  • evenwichtsprijs = € 3
  • (waar Qv = Qa)

  • minimale leveringsbereidheid = € 1
  • (waar Qa = 0)

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Maakwerk deze week
  • wat: stencil aanbodlijn tekenen en opdracht 6.5 t/m 6.11
  • hoe: fluisterend overleg met buurman / buurvrouw mag
  • hulp: buurman / buurvrouw of steek je vinger op
  • tijd: tot 1 minuut voor einde les
  • uitkomst: zo ver mogelijk
  • klaar: ga verder met je PO

Slide 31 - Slide

Praktijk Opdracht (PO)
Twee opdrachten over Vraag en Aanbod en een feedback daarop:
  1. Opdracht 1. Supermarkt
  2. Opdracht 2. Arbeidsmarkt


Je maakt het PO in groepjes van 2 personen. Je beantwoordt de vragen volledig en in eigen woorden, plagiaat is een onvoldoende! Tijdens de lessen komt er steeds een stukje informatie bij dat je nodig hebt voor je PO

Slide 32 - Slide

Praktijk Opdracht (PO)
  • Je levert 1 netjes Word document in.
  • Het is voldoende als 1 lid van je groepje de opdracht inlevert. Overleg goed wie dit doet!
  • Het PO telt 1x mee en wordt beoordeeld op kwaliteit, originaliteit en het proces.
  • Maak er één geheel van (dus niet simpelweg je antwoord typen onder de vraag in het opdrachtendocument).
  • Voeg een voorkant toe en zorg voor een goede opmaak.
  • Antwoord met hele zinnen en laat berekeningen zien.
  • Voeg afbeeldingen toe.
  • Zet alle namen van je groepsleden in de bestandsnaam + je klas.

Slide 33 - Slide

Week 3 (vanaf 13 januari 2025)
Hoofdstuk 6. Markten
  • terugblik vorige les (vraag & aanbod)
  • opdracht 6.10 klassikaal bespreken
  • leerdoelen
  • instructie (goederen, markt en arbeidsmarkt)
  • maakwerk: opdracht 6.15, 6.16, 6.18, 6.24 en 6.26 +
       VWO: 6.19, 6.20, 6.21, 6.30 en 6.31

Slide 34 - Slide

Terugblik vorige les
  • Qv = -50P + 250             Qa = 50P – 50
  • (dalend)                             (stijgend)

  • maximale betalingsbereidheid = € 5
  • (waar Qv = 0)

  • evenwichtsprijs = € 3
  • (waar Qv = Qa)

  • minimale leveringsbereidheid = € 1
  • (waar Qa = 0)

Slide 35 - Slide

Opdracht 6.10 (BBQ-pakketten)
BBQ-pakketten: Qv = -20P + 600 en Qa = 20P – 200

a. Bereken de evenwichtsprijs en -hoeveelheid.
  • Qv = Qa
  • -20P + 600 = 20P - 200
  • beide kanten -600 => -20P = 20P - 800
  • beide kanten -20P => -40P = -800
  • beide kanten / -40 => P = 20
  • P = 20 invullen in Qv => -20 x 20 + 600 = 200 of
  • P = 20 invullen in Qa => 20 x 20 - 200 = 200

Slide 36 - Slide

Opdracht 6.10 (BBQ-pakketten)
BBQ-pakketten: Qv = -20P + 600 en Qa = 20P – 200

b. Teken vraag- en aanbodlijn met evenwichtsprijs en -hoeveelheid.
  • we weten het evenwicht: als P = 20, dan is Q = 200               (200, 20)
  • vraaglijn: nog een lager punt kiezen: bijvoorbeeld P = 10
  • Qv = -20P + 600 = > Qv = -20 x 10 + 600 = 400                           (400, 10)
  • aanbodlijn: nog een hoger punt kiezen: bijvoorbeeld P = 30
  • Qa = 20P – 200 => Qa = 20 x 30 – 200 = 400                             (400, 30)

Slide 37 - Slide

Opdracht 6.10 (BBQ-pakketten)
BBQ-pakketten: Qv = -20P + 600 en Qa = 20P – 200

c. Bereken de maximale betalingsbereidheid.
  • grafiek aflezen: als prijs >  € 30 => dan geen vraag meer
  • maximale betalingsbereidheid = € 30
  • bereken prijs als vraag = 0
  • Qv = -20P + 600 = > 0 = -20P + 600 => 20P = 600 => P = 600 / 20 = € 30

Slide 38 - Slide

Opdracht 6.10 (BBQ-pakketten)
BBQ-pakketten: Qv = -20P + 600 en Qa = 20P – 200

d. Bereken de minimale leveringsbereidheid.
  • grafiek aflezen: als prijs <  € 10 => dan geen aanbod meer
  • minimale leveringsbereidheid = € 10 
  • bereken prijs als aanbod = 0
  • Qa = 20P - 200 = > 0 = 20P - 200 => 20P = 200 => P = 200 / 20 = € 10

Slide 39 - Slide

Opdracht 6.10 (BBQ-pakketten)
BBQ-pakketten: Qv = -20P + 600 en Qa = 20P – 200

e. Bereken de omzet in het marktevenwicht.
  • marktevenwicht P = € 20 en Q = 200
  • omzet = P x Q = € 20 x 200 = €4.000

f. Bereken de prijs bij een vraag van 400 BBQ-pakketten.
  • grafiek aflezen: als prijs = € 10 => dan Qv = 400
  • Qv = -20P + 600 = > 400 = -20P + 600 => -200 = -20P => P = -200 / -20 = € 10

Slide 40 - Slide

Leerdoelen H6. Markten
  • Ik kan de begrippen consumeren en investeren uitleggen.
  • Ik kan het verschil tussen primaire en luxe goederen uitleggen.
  • Ik kan het verschil tussen abstracte en concrete markt uitleggen.
  • Ik kan beredeneren wanneer de vraaglijn of aanbodlijn verschuift (alleen VWO!).
  • Ik kan de vraag en het aanbod op de arbeidsmarkt beschrijven en berekenen.
  • Ik kan de arbeidsproductiviteit berekenen (alleen VWO!).

Slide 41 - Slide

Consumenten en investeren
  •  Consumeren -> behoeftebevrediging consumenten
  •  Investeren -> kopen van goederen om ze in te zetten in het productieproces

Slide 42 - Slide

Primaire en luxe goederen
  • Primaire behoeften          basisbehoeften waar je niet zonder kunt om te  leven (grafiek 1)
  • Secondaire behoeften    overige behoeften die het leven leuker of makkelijker maken
       - normale behoeften
       - luxe behoeften (grafiek 2)

Slide 43 - Slide

Abstracte en concrete markt
Een markt is het geheel van vraag naar en aanbod van een bepaald product.
  • een concrete markt is een plaats
       waar kopers en verkopers bij elkaar
       komen om goederen te verhandelen
  • een abstracte markt is het geheel
       van vraag en aanbod van een
       product of dienst

Slide 44 - Slide

Arbeidsmarkt
De arbeidsmarkt is een abstracte markt van vraag (werkgelegenheid) en aanbod (beroepsbevolking).

Slide 45 - Slide

Arbeidsmarkt
Werkgelegenheid
  • het aantal feitelijk bezette banen in een land
  • het aantal personen dat een baan heeft en bestaat uit:
  1. mensen in loondienst (werknemers)
  2. zelfstandigen

Beroepsbevolking
  • personen tussen 15 en 75 jaar die willen en kunnen werken: zij bieden arbeid aan op de arbeidsmarkt, en bestaat uit:
  1. mensen in loondienst (werknemers)
  2. zelfstandigen
  3. geregistreerde werklozen

Slide 46 - Slide

Vraag en aanbod

Slide 47 - Slide

Slide 48 - Slide

Maakwerk deze week (Havo)
  • wat: opdracht 6.15, 6.16, 6.18, 6.24 en 6.26
  • hoe: fluisterend overleg met buurman / buurvrouw mag
  • hulp: buurman / buurvrouw of steek je vinger op
  • tijd: tot 1 minuut voor einde les
  • uitkomst: zo ver mogelijk
  • klaar: ga verder met je PO

Slide 49 - Slide

Arbeidsproductiviteit
Arbeidsproductiviteit is de productie(waarde) per persoon in een bepaalde periode. Kan dus in aantal zijn of in € !

 
Voorbeeld
In de bakkerij worden per week 250 taarten
gebakken door 10 banketbakkers.

Wat is de arbeidsproductiviteit per week?
  • arbeidsproductiviteit = 250 / 10 = 25 taarten
ArbeidsProductiviteit=WerkgelegenheidProductie(Waarde)

Slide 50 - Slide

Vraagfactoren
  • Verschuiving langs de vraaglijn:
        1. prijs (p)
  • Verschuiving van de vraaglijn (zie figuur rechts)
       2. inkomen (van de consumenten)
       3. bevolkingsomvang (aantal consumenten)
       4. behoefte (voorkeur van de consumenten)
       5. prijzen van substitutie (vervangende) goederen
       6. prijzen van complementaire (aanvullende) goederen

Bij de vraaglijn neem je altijd aan dat alle andere vraag factoren (dan de prijs) die de vraag beïnvloeden niet veranderen (gelijk blijven) = ceteris paribus voorwaarde, alleen de prijs wijzigt!

Slide 51 - Slide

Vraagfactoren (1)
Stel: er is een verschuiving op de vraaglijn naar links.

Wat is hier de oorzaak van?
  • prijsstijging

Wat is hier het gevolg van?
  • de vraag daalt

Slide 52 - Slide

Vraagfactoren (2)
Stel: er is een verschuiving op de vraaglijn naar rechts.

Wat is hier de oorzaak van?
  • prijsdaling

Wat is hier het gevolg van?
  • de vraag stijgt

Slide 53 - Slide

Vraagfactoren (3)
Stel: er is een verschuiving van de vraaglijn naar rechts.

Wat kunnen hier de oorzaken van zijn?
  • stijging inkomen
  • stijging bevolkingsomvang
  • stijging behoeften en voorkeuren
  • prijsstijging substitutiegoed
  • prijsdaling complementair goed

Wat is hier het gevolg van?
  • de vraag stijgt

Slide 54 - Slide

Vraagfactoren (4)
Stel: er is een verschuiving van de vraaglijn naar links.

Wat kunnen hier de oorzaken van zijn?
  • daling inkomen
  • daling bevolkingsomvang
  • daling behoeften en voorkeuren
  • prijsdaling substitutiegoed
  • prijsstijging complementair goed

Wat is hier het gevolg van?
  • de vraag daalt

Slide 55 - Slide

Aanbodfactoren
  • Verschuiving langs de aanbodlijn:
       1. prijs (p)
  • Verschuiving van de aanbodlijn (zie figuur rechts):
       2. productiekosten per stuk (kostprijs)
       3. aantal aanbieders




Bij de aabodlijn neem je altijd aan dat alle andere aanbodactoren (dan de prijs) die het aanbod beïnvloeden niet veranderen (gelijk blijven) = ceteris paribus voorwaarde, alleen de prijs wijzigt!

Slide 56 - Slide

Slide 57 - Slide

Maakwerk deze week (Vwo)
  • wat: opdracht 6.15, 6.16, 6.18, 6,19, 6.20, 6.21, 6.24, 6.26, 6.30 en 6.31
  • hoe: fluisterend overleg met buurman / buurvrouw mag
  • hulp: buurman / buurvrouw of steek je vinger op
  • tijd: tot 1 minuut voor einde les
  • uitkomst: zo ver mogelijk
  • klaar: ga verder met je PO

Slide 58 - Slide