Herhaling Wateroverlast

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

Wateroverlast: Rivieren, kust, maatregelen en beleid tegen wateroverlast

Stroomgebied

Het stroomstelsel bestaat uit drie delen:

bovenloop - middenloop - benedenloop

Welk antwoord gaat alleen over de benedenloop?

1. groot verhang - sedimentatie - riviervlakte
2. klein verhang - erosie - rivierdal
3. klein verhang - sedimentatie - riviervlakte
4. groot verhang - erosie - rivierdal

Regiem en debiet

Regiem = afvoer gedurende het jaar, zichtbaar op afbeelding hiernaast.

Debiet =  afvoer op 1 plaats op 1 moment.

De vertragingstijd is de laatste 150 jaar sterk afgenomen. Leg dit uit met een oorzaak - gevolg relatie.

Wat is er toegenomen in de laatste 150 jaar? Denk aan geofactor de Mens.

Klimaatverandering

Klimaatverandering heeft invloed op het regiem en het debiet van Maas en Waal. 

Opwarming zorgt voor meer verdamping en meer neerslag, vaak in de vorm van heftige buien = hoger debiet - piekafvoer

Tegelijkertijd komen er vaker langere droge perioden voor = onregelmatiger regiem

Het debiet van de Maas is in de winter .... dan in de zomer omdat....

1. hoger, minder verdamping en minder vegetatie
2. hoger, meer verdamping en meer neerslag
3. lager, minder verdamping en minder vegetatie
4. lager, meer verdamping en meer neerslag

Steden krijgen steeds vaker te maken met wateroverlast. Leg uit hoe dan komt en noem een maatregel om de overlast te beperken.

In de video gaat het met name over laagwater in de Maas. Wat doen stuwen tijdens laagwater?

1. Open zetten zodat het water wordt vastgehouden.
2. Open zetten zodat het water wordt afgevoerd.
3. Dicht zetten zodat het water wordt vastgehouden
4. Dicht zetten zodat het water wordt afgevoerd.

De stuwen in de Rijn zijn aangelegd om

1. regelen watertoevoer naar de IJssel + scheepvaart mogelijk houden
2. stuwmeren voor irrigatie aan te leggen
3. het land te beschermen tegen overstromingen
4. de doorvoer van water te bevorderen

Wat past het beste bij de nevengeul?

1. Bergen, er past meer water in de rivier.
2. Afvoeren, water stroomt sneller naar zee.

Bij welke windrichting van een storm is de afvoer van water in de IJssel het lastigst?

1. Zuidoosten wind
2. Zuidwesten wind
3. Noordoosten wind
4. Noordwesten wind

Welke stap?
1. Uiterwaard verlaging
2. Krib verlaging

1. 1. Vasthouden 2. Afvoeren
2. 1. Afvoeren 2. Bergen
3. 1. Bergen 2. Afvoeren
4. 1. Bergen 2. Vasthouden

Welke stap?
1. Groene daken
2. Waterpleinen

1. 1. Bergen 2. Afvoeren
2. 1. Vasthouden 2. Bergen
3. 1. Afvoeren 2. Bergen
4. 1. Vasthouden 2. Afvoeren

Harde- en zachte kusten

- 

Proces waarbij de erosiebestendige harde kust verder in zee komt te liggen dan de omliggende zachte kust die verder geërodeerd is.

Kust met trechtervormige riviermondingen met een duidelijk getijdeverschil.

Door de wind opgeblazen zandheuvel.

Kunstmatige kustverdediging met zeedijken.

Barrière die het water van rivieren of zee tegenhoudt.

Door de mens aangelegde waterkering langs de kust.

Kustgebied dat wordt gekenmerkt door zandplaten die bij eb droogvallen.

wad

zeedijk

waterkering

harde kust

duin

estuaria

bolwerkvorming

Natuurlijke kustprocessen

dynamische kust:

Zandverplaatsingen en stromingen maken de kust tot een systeem dat steeds beweegt en verandert: een dynamisch systeem.

De dynamische kustprocessen in volgorde

• Hoe ontstaan de duinen?

1. De zeestroom verdeelt zand langs de kust (van zw --> no)
2. .....................
3. .....................
4. ...................... 

De dynamische kustprocessen in volgorde

• Hoe ontstaan de duinen?

1. De zeestroom verdeelt zand langs de kust (van zw --> no)
2. Het getij laat bij vloed meer zand achter dan er bij eb wordt meegenomen
3. .....................
4. ...................... 

De dynamische kustprocessen in volgorde

• Hoe ontstaan de duinen?

1. De zeestroom verdeelt zand langs de kust (van zw --> no)
2. Het getij laat bij vloed meer zand achter dan er bij eb wordt meegenomen
3. De wind blaast dit landinwaarts en vormt heuvels
4. ...................... 

De dynamische kustprocessen in volgorde

• Hoe ontstaan de duinen?

1. De zeestroom verdeelt zand langs de kust (van zw --> no)
2. Het getij laat bij vloed meer zand achter dan er bij eb wordt meegenomen
3. De wind blaast dit landinwaarts en vormt heuvels
4. Plantengroei (helmgras) legt het zand 'vast' 

Zandmotor, blik richting zuiden

De zandmoter zorgt voor versterking van de duinen, waar en hoe (volgorde)

1. ten noorden, erosie, stroming, wind
2. ten zuiden, wind, erosie, stroming
3. ten noorden wind stroming, erosie
4. ten zuiden erosie, stroming, wind