30-9

• Duits
• Middelbare school
• vmbo k, t, havo, vwo
• Leerjaar 1,2

Klassenindeling

Deutsch

Was machen wir heute?

Weektaak controleren.

Toets.

Oefenen.

Vragen?

Start les

Weektaak

Toets

Oefenen

Einde les

Weektaak controleren

Weektaak: 21, 22, 23, 24, 25

Open je boek op bladzijde 27.

Huiswerk niet af? Ik zet het in Magister.

Huiswerk af? 

Start les

Weektaak

Toets

Oefenen

Einde les

Toets

De toets is op donderdag 3 oktober.

Wat je moet leren:

• Woordjes A, B, D, F (blz. 38)
  
• Getallen 0 t/m 20 (blz. 40)
  
• Vraagwoorden (blz. 41)
  
• Plauderecke C (blz. 39)
  

Start les

Weektaak

Toets

Oefenen

Einde les

Woordjes

Alle woordjes van A, B, D, F leer je van Nederlands naar Duits.

Denk om de hoofdletters!!

De woordjes bij G leer je niet.

Start les

Weektaak

Toets

Oefenen

Einde les

0 - null

1 -  eins

2 -  zwei

3 - drei

4 - vier

5 - fünf

6 - sechs

7 - sieben

8 - acht

9 - neun

10 - zehn

11 - elf

12 - zwölf

13 - dreizehn

14 - vierzehn

15 - fünfzehn

16 - sechzehn

17 - siebzehn

18 - achtzehn

19 - neunzehn

20 - zwanzig

Start les

Weektaak

Toets

Oefenen

Einde les

Vraagwoorden

Wann: Wanneer

Warum: Waarom

Was: Wat

Wer: Wie

Wie: Hoe

Wo: Waar

Woher: Waarvandaan

Wohin: Waarnaartoe

Start les

Weektaak

Toets

Oefenen

Einde les

Plauderecke

De zinnetjes leer je van Nederlands naar Duits.

De vragen en de antwoorden.

Start les

Weektaak

Toets

Oefenen

Einde les

Fragen

1. Guten Morgen! / Guten Tag!
2. Woher kommst du?
3. Wie heißt du?
4. Wo wohnst du?
5. Wie alt bist du?
6. Auf Wiedersehen!

Vragen

1. Goedemorgen! / Goedendag!
2. Waar kom je vandaan?
3. Hoe heet je?
4. Waar woon je?
5. Hoe oud ben je?
6. Tot ziens!

Antworten

1. Guten Morgen! / Hallo!
2. Ich komme aus den Niederlanden
3. Ich heiße (deine Name).
4. Ich wohne in Groningen.
5. Ich bin zwölf/dreizehn Jahre alt.
6. Tschüs!

Antwoorden

1. Goedemorgen! / Hallo!
2. Ik kom uit Nederland.
3. Ik heet (jouw naam).
4. Ik woon in Groningen.
5. Ik ben twaalf/dertien jaar oud.
6. Doei!

Oefenen

Schrijf de vertaling van de woorden op in je schrift.

Weet je het niet? Sla hem dan over.

1. het weekend
2. Duitsland
3. het dorp
4. voetballen
5. het kind
6. saai

Start les

Weektaak

Toets

Oefenen

Einde les

Oefenen

Wissel je schrift met je buurman en controleer de antwoorden.

1. het weekend - das Wochenende
2. Duitsland - Deutschland
3. het dorp -  das Dorf
4. voetballen - Fußball spielen
5. het kind - das Kind
6. saai- langweilig

Start les

Weektaak

Toets

Oefenen

Einde les

Oefenen

Schrijf de vertaling van de woorden op in je schrift.

Weet je het niet? Sla hem dan over.

1. das Handy
2. einfach
3. der Bruder
4. Tischtennis spielen
5. der Junge
6. nett

Start les

Weektaak

Toets

Oefenen

Einde les

Oefenen

Schrijf de vertaling van de woorden op in je schrift.

Weet je het niet? Sla hem dan over.

1. het mobieltje, de mobiele telefoon
2. makkelijk
3. de broer
4. tafeltennissen
5. de jongen
6. aardig

Start les

Weektaak

Toets

Oefenen

Einde les

Oefenen

Wissel je schrift met je buurman en controleer de antwoorden.

1. het mobieltje, de mobiele telefoon - das Handy
2. makkelijk - einfach
3. de broer - der Bruder
4. tafeltennissen - Tischtennis spielen
5. de jongen - der Junge
6. aardig - nett

Start les

Weektaak

Toets

Oefenen

Einde les

Oefenen

Wissel je schrift met je buurman en controleer de antwoorden.

1. das Handy - het mobieltje, de mobiele telefoon
2. einfach - makkelijk
3. der Bruder - de broer
4. Tischtennis spielen - tafeltennissen
5. der Junge - de jongen
6. nett - aardig

Start les

Weektaak

Toets

Oefenen

Einde les

Start les

Weektaak

Toets

Oefenen

Einde les

Extra les?

Start les

Weektaak

Toets

Oefenen

Einde les

Vragen voor de toets?

Welke vragen hebben jullie voor de toets?

Start les

Weektaak

Toets

Oefenen

Einde les