This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Bijvoeglijk naamwoord
Slide 1 - Slide
Vandaag
Uitleg bijvoeglijke naamwoorden en oefenen
Filmpje stoffelijk bijvoeglijk naamwoord en oefenen
Uitleg voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord en oefenen
Huiswerk
Slide 2 - Slide
Lesdoel
Je weet wat een bijvoeglijk naamwoord is en wat een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord is.
Je kan een bijvoeglijk naamwoord en een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord op de juiste manier schrijven.
Slide 3 - Slide
Ik weet nu al wat een bijvoeglijk naamwoord is.
😒🙁😐🙂😃
Slide 4 - Poll
Bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.
De blauweschoen.
Slide 5 - Slide
Dian schreef een keurige mail. Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
A
schreef
B
een
C
keurige
D
Dian
Slide 6 - Quiz
Het oude huis staat op een berg. Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
A
oude
B
berg
C
staat
D
huis
Slide 7 - Quiz
Vul in: De ... trui (rood)
Slide 8 - Open question
Vul in: Het ... jongetje (sportief)
Slide 9 - Open question
Vul in: De ... klas (druk)
Slide 10 - Open question
Vul in: De ... vrouw (modieus)
Slide 11 - Open question
Slide 12 - Video
Wat zijn voorbeelden van stoffelijk bijvoeglijke naamwoorden?
A
Lieve, drukke, mooi
B
Ijzeren, gouden, wollen
Slide 13 - Quiz
Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord zegt van welk materiaal het zelfstandig naamwoord gemaakt is. Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord eindigt op -en.
Een zilveren ring
Uitzondering: Als het bewerkt materiaal is, schrijf je alleen het woord.
De tas is van plastic.
Het is een plastic tas. Dus geen plasticEN tas.
Slide 14 - Slide
1. Een gouden kettinkje. 2. De drukke hond. In welke zin staat een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
A
Zin 1
B
Zin 2
Slide 15 - Quiz
Wij hebben thuis een eiken tafel en een rieten dak. Wat zijn stoffelijk bijvoeglijke naamwoorden?
A
Thuis en dak
B
Eiken en rieten
C
hebben en tafel
Slide 16 - Quiz
Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Je kunt ook een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord gebruiken.
Het eten is aangebrand.
Het aangebrande eten.
Je schrijft het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord zo kort mogelijk.
Slide 17 - Slide
Het schilderij is gestolen. Het ... schilderij.
Slide 18 - Open question
Het huis is afgebrand. Het ... huis.
Slide 19 - Open question
timer
1:00
Schrijf zoveel mogelijk bijvoeglijke naamwoorden op.
Slide 20 - Mind map
Huiswerk!
Pak je agenda, we schrijven het huiswerk op.
Daarna zal ik jullie vertellen wat je in je schrift en in je boek moet maken.
Vergeet bij het huiswerk niet om in je schrift de paginanummers erbij te schrijven!!