What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Kapitel 6: werkwoorden met stam + d/t
Kapitel ⁶
regelmatige werkwoorden
-s/-ss/-ß/-z
-t/-d
1 / 31
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
This lesson contains
31 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Kapitel ⁶
regelmatige werkwoorden
-s/-ss/-ß/-z
-t/-d
Slide 1 - Slide
Hoe zat het ook alweer?
de stam
Slide 2 - Slide
Hoe maak je in het Duits de stam van een werkwoord?
A
hele werkwoord
B
hele werkwoord -(e)n
C
ik-vorm
Slide 3 - Quiz
Wat is de stam van "spielen"?
Slide 4 - Open question
Wat is de stam van "kommen"?
Slide 5 - Open question
regelmatige werkwoorden
Slide 6 - Slide
Regelmatige werkwoorden: wohnen
werkwoord: wohnen, stam:wohn
ich wohn
e
du wohn
st
er/sie es wohn
t
wir wohn
en
ihr wohn
t
sie wohn
en
Sie wohn
en
Slide 7 - Slide
Ich (schreiben) …… einen Brief
Slide 8 - Open question
Mein Bruder (spielen) …….. mit dem Ball
Slide 9 - Open question
Frau Markus (gehen) ……. im Klassenzimmer
Slide 10 - Open question
Slide 11 - Slide
de verschillen
Slide 12 - Slide
oefenen
Welke vorm is juist?
Slide 13 - Slide
mieten
ihr
A
miete
B
mietest
C
mietet
D
mieten
Slide 14 - Quiz
kaufen
du
A
kaufet
B
kauft
C
kaufest
D
kaufst
Slide 15 - Quiz
reden
ich ...
A
rede
B
redest
C
redet
D
reden
Slide 16 - Quiz
gehen
sie
A
gehe
B
geht
C
gehen
D
gehst
Slide 17 - Quiz
en nu in een zin
Slide 18 - Slide
Warum (warten) ............. du nicht?
Slide 19 - Open question
ich (gehen) ............ nach Hause.
Slide 20 - Open question
Er (kaufen) ........... einen Skihelm
Slide 21 - Open question
An die Arbeit!
Slide 22 - Slide
Warum (warten) ............. du nicht?
Slide 23 - Open question
ich (gehen) ............ nach Hause.
Slide 24 - Open question
Vervoeg de werkwoorden tussen de haakjes:
Ich (hören) gerne Musik.
A
hort
B
höre
C
horst
D
horen
Slide 25 - Quiz
Vervoeg de werkwoorden tussen de haakjes:
Ihr (kaufen) solche teuere Sachen.
A
kaufst
B
kaufen
C
kaufet
D
kauft
Slide 26 - Quiz
Vervoeg de werkwoorden tussen de haakjes:
Du (besuchen) die Oma.
A
besucht
B
besuchst
C
besuchen
D
besuche
Slide 27 - Quiz
Vervoeg de werkwoorden tussen de haakjes:
Meine Eltern (kommen) Morgen.
A
kommen
B
kommt
C
bekommst
D
komme
Slide 28 - Quiz
evaluatie
Slide 29 - Slide
Welke verschillen heb je gezien bij de regelmatige werkwoorden?
Slide 30 - Open question
Wat vind je aan het vervoegen van werkwoorden nog lastig?
Slide 31 - Open question
More lessons like this
werkwoorden met stam + d/t en -klank
June 2023
- Lesson with
32 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
K6 Regelmatige werkwoorden + d/t + ss/s/z/ß
November 2023
- Lesson with
37 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Regelmatige werkwoorden + d/t + ss/s/z/ß
November 2022
- Lesson with
31 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 1,2
MYP Y2 Unit 2 PTO 2 recap 3
June 2024
- Lesson with
31 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Havo 2: regelmatige werkwoorden + d/t + ss/s/z/ß.
October 2022
- Lesson with
36 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
regelmatige werkwoorden + d/t + ss/s/z/ß + n/m
May 2024
- Lesson with
44 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
HA2: regelmatige werkwoorden + d/t + ss/s/z/ß
June 2020
- Lesson with
37 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
HA3: Kapitel 0: regelmatige werkwoorden
September 2023
- Lesson with
31 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3