Zelfstandig werken: maken paragraaf 7 (vanaf blz. 76-85).
1 / 19
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4
This lesson contains 19 slides, with interactive quiz and text slides.
Items in this lesson
Welkom bij de rechtszaak!
Zelfstandig werken: maken paragraaf 7 (vanaf blz. 76-85).
Slide 1 - Slide
Wat gaan we doen?
Welke rechtsinstanties zijn er?
Rechtszaak naspelen.
Slide 2 - Slide
? heeft ? vermoord.
Iemand vindt het lijk en gaat naar de politie.
Een getuige heeft ? als laatste bij ? gezien.
Er wordt een onderzoek ingesteld. ? is nu een verdachte.
Officier van justitie besluit om ? te vervolgen. Er komt een rechtszaak.
Slide 3 - Slide
Dagvaarding
? ontvangt een dagvaarding:
oproep om voor de rechter te verschijnen.
Wat staat hier denk je in? (5)
Slide 4 - Slide
Voor welke rechtbank moet ? verschijnen?
Lees blz. 76 en beantwoord de vraag.
Slide 5 - Slide
Te hard rijden
Winkeldiefstal
Moord
Meervoudige kamer
Kantonrechter
Politierechter
Slide 6 - Drag question
Lezen: rechtshoven
Wie mogen er in hoger beroep gaan? En waarom?
Slide 7 - Slide
Samen lezen: Hoge Raad
Wat is "in cassatie"?
Wat is "jurisprudentie"?
Slide 8 - Slide
Het verloop van een rechtszaak
1. Wie is de verdachte?
2. Wie is de Officier van justitie?
3. Wie zijn de getuigen?
4. Wie is het slachtoffer?
5. Wie is de advocaat van de verdachte?
Slide 9 - Slide
1. Opening: Persoonsgegevens controleren
Slide 10 - Slide
2. De aanklacht door de officier van justitie
Ook wel: tenlastelegging.
Waar beschuldig je de verdachte van?
Slide 11 - Slide
3. Getuigenverhoor
Rechter, Officier van Justitie en advocaat van de verdachte mogen de getuigen vragen stellen. Als een getuige liegt pleegt hij/zij meineed. Maximumstraf is 6 jaar.
==> Ook deskundigen mogen spreken
==> Spreekrecht voor slachtoffers
Slide 12 - Slide
4. Verhoor van de verdachte door:
De rechter
Officier van Justitie
Eigen advocaat
Slide 13 - Slide
5. Het requisitoir
Officier van justitie zet alle feiten op een rij en eist een straf.
Slide 14 - Slide
6. Eindpleidooi
Advocaat houdt een eindpleidooi, hij kan daarin aangeven dat:
- Verdacht ontoerekeningsvatbaar is
- Te weinig bewijsmateriaal
- Verdachte heeft een moeilijk leven gehad
- Pleiten voor: vrijspraak of strafvermindering
Slide 15 - Slide
7. Het laatste woord
De verdachte heeft ALTIJD het laatste woord:
- Onschuldig
- Spijt
- Straf zou niet goed zijn want, ....
Slide 16 - Slide
8. Uitspraak
Ook wel: vonnis. De rechter denkt na over de volgende vragen: