Leestekens en hoofdletters

* Leestekens en hoofdletters

1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-4

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

* Leestekens en hoofdletters

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
  • Je leert leestekens op de juiste manier gebruiken.
  • Je weet wanneer je een komma, een dubbele punt en aanhalingstekens gebruikt in een zin.

Slide 2 - Slide

Begrip
  • Leestekens: tekens die in de tekst gebruikt worden om een tekst beter leesbaar te maken. 

Slide 3 - Slide

Huh?
s zomers leefde men in de middeleeuwen buiten en werden karels avonturen en belerende fantasieen opgevoerd en hoorde men gecreeerde poezie op bomvolle pleinen vol geinteresseerde mensen was het fictie of nonfictie marias leven stond in ieder geval centraal in veel verhalen want de bijbel speelde een belangrijke rol

Slide 4 - Slide

Ervaar het verschil!
's Zomers leefde men in de middeleeuwen buiten en werden Karels avonturen en belerende fantasieën opgevoerd en hoorde men gecreëerde poëzie op bomvolle pleinen vol geïnteresseerde mensen. Was het fictie of non-fictie? Maria's leven stond in ieder geval centraal in veel verhalen, want de Bijbel speelde een belangrijke rol.

Slide 5 - Slide

Een zin eindigt met een leesteken.
  • Punt (gewone zin):
    De deelnemers presenteren hun act.
  • Vraagteken (vraagzin):
    Zijn ze erg zenuwachtig?
  • Uitroepteken (uitroep):
    Doe je best!

Slide 6 - Slide

Komma
De komma is een korte pauze in een zin. Zonder de komma kan een zin verkeerd geïnterpreteerd worden.

Slide 7 - Slide

Komma
 De komma is een korte pauze in een zin.
Je gebruikt een komma...
bijvoorbeeld
als je iemand aanspreekt
'Hé, wat doe jij hier?'
tussen delen van een opsomming
In de zomer ga ik fietsen, zwemmen, wandelen en raften.
voor voegwoorden als: want, maar, omdat, zoals.
In deze zin staat een komma, want er staat een voegwoord in.
tussen twee persoonsvormen
Pas toen hij dat zei, vielen de puzzelstukjes op z'n plaats.

Slide 8 - Slide

Wat gebeurt hier?

  • De leerlingen die met zekerheid een voldoende willen hebben vaak goed geleerd en geoefend.
  • De leerlingen die met zekerheid een voldoende willen, hebben vaak goed geleerd en geoefend.

Slide 9 - Slide

Schrijf de zin over, met de komma op de juiste plek!

Als je gesport hebt moet je daarna douchen.

Slide 10 - Open question

Als je gesport hebt, moet je daarna douchen.

Slide 11 - Slide

Dubbele punt
  • Voor een toelichting of verklaring.
  • Voor een opsomming
  • Voor een citaat

Slide 12 - Slide

Aanhalings-tekens
  • Bij een directe rede of citaat.
  • Als je het woord zelf bedoelt en niet de betekenis 

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Voorbeeld aanhalingstekens
Directe reden of een citaat:


- Linde smeekte haar zus: 'Mag ik alsjeblieft dat zwarte jurkje van je lenen?'
- 'Als ik je van het station moet halen', zei Lars, 'dan stuur je maar een appje.'

Slide 15 - Slide

‘Isabelle zei:‘ Ik heb een super vakantie gehad.
A
Goed
B
Fout

Slide 16 - Quiz

Bjorn vroeg: ‘Wil je de suiker aangeven?’
A
Goed
B
Fout

Slide 17 - Quiz

Nina zei tegen Joost: ‘Ik kan het niet vinden.’
A
Goed
B
Fout

Slide 18 - Quiz

Doen:

- Maken opdracht 7 en 8 (vanaf blz 81)
- Alles van Spelling nakijken
- Klaar: Versterk jezelf, onderdeel leestekens

Slide 19 - Slide