Week 44, paragraaf 1.2 je omgeving ontdekken

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

1.2 Je omgeving ontdekken

Leerdoelen 1.2

• Werken met de microscoop/ loep
  
• Waarnemingen vastleggen in een biologische tekening
• Natuurgetrouwe en een schematische tekening maken, weet wanneer je welke tekening gebruikt
• De naam van een organisme vinden met een determineerkaart

1.2 Je omgeving ontdekken

Biologie gaat over mensen, dieren, planten, deze leven,

dit noem je een:
Organisme = alles wat leeft

Organisme kun je:

Waarnemen= kijken, ruiken, voelen, horen en soms zelfs proeven.

Als je waarneemt, dan kijk je naar de kenmerken= eigenschappen waaraan je een organisme kunt herkennen. 

1.2 Je omgeving ontdekken

Beschrijving= de belangrijkste eigenschappen, kenmerken van een organisme opschrijven  

Bijvoorbeeld: Een giraf heeft een lange nek en lange poten. 

• Je kunt iets zien met het blote oog
  
• soms heb je een vergrootglas nodig om iets goed te bekijken, een loep
• Om iets heel kleins te kunnen bekijken heb je een microscoop nodig

Je gaat de onderdelen van de microscoop leren.

Objectglas / voorwerpglas

Soorten tekeningen

• Natuurgetrouw; vaak met kleur, alle details
  
• Schematisch; zwart-wit, alleen de belangrijkste kenmerken
• Buitenaanzicht
  
• Lengtedoorsnede;
  
• Dwarsdoorsnede.

Weet jij wat er bedoeld wordt als er wordt gezegd: 

- Draai de revolger

- Het oculair vergroot 10 x

- Gebruik het objectief 4x

- Draai de grote stelschroef

- Vergroot het diafragma

- De kruistafel verplaatsen

- Lampje sterker

- Draag bij het statief

- Ondersteun de voet

- Lampje aan?

- Tussen de klemmen, 

   NIET er onder!

- Meer licht gebruiken

- Draai de tafel naar beneden