C les 4 lezen verwijswoorden A2A

Lesplanning

* stillezen in je leesboek
* huiswerk par. C 
* oefeningen
* huiswerk en opdrachten vorige les bespreken


Lesdoel

Aan het eind van de 
les kan/weet ik:
* hoe de jeugdliteratuur zich heeft ontwikkeld en hoe verhaalpersonages per tijdsperiode verschillen.
* herkennen uit welke periode een verhaal of gedicht ongeveer stamt.
* nadenken over de (voorbeeld)rollen van verhaalpersonages.

timer
10:00
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Lesplanning

* stillezen in je leesboek
* huiswerk par. C 
* oefeningen
* huiswerk en opdrachten vorige les bespreken


Lesdoel

Aan het eind van de 
les kan/weet ik:
* hoe de jeugdliteratuur zich heeft ontwikkeld en hoe verhaalpersonages per tijdsperiode verschillen.
* herkennen uit welke periode een verhaal of gedicht ongeveer stamt.
* nadenken over de (voorbeeld)rollen van verhaalpersonages.

timer
10:00

Slide 1 - Slide

Huiswerk bespreken
Opdracht 7a en 7b

We bespreken jullie antwoorden op deze opdracht.

Slide 2 - Slide

Opdracht 8
Je schrijft een kort verhaal over een moderne kwajongen waarin je vertelt over één streek die uitgehaald is/wordt.
Je verhaal heeft ongeveer 120 - 150 woorden.
timer
20:00

Slide 3 - Slide

Huiswerk
Maandag 2-10:
m OB H1 par. D opdracht 1 t/m 3

Do 5-10:
lz HB blz. 116-117 'Spannende verhalen' - je krijgt hier vragen over.

Toets H1 ... dinsdag 17-10 (3e lesuur) of vrijdag 20-10 (6e lesuur?)

Slide 4 - Slide

Wat past het beste in het rijtje?

onrust - opschudding - ...
A
tot inkeer komen
B
veel stof doen opwaaien
C
goedgemutst zijn
D
sympathiek

Slide 5 - Quiz

Wat past het beste in het rijtje?

nadoen - voorbeeld overnemen - ...
A
navolger
B
criticus
C
propaganda
D
sympathiek

Slide 6 - Quiz

Aan de lopende band betekent: aan één stuk door.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

Criticus betekent: ergens aan voldoen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

De uitdrukking 'goedgemutst zijn' betekent: een mooi hoofddeksel op hebben.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

Wat past het beste in het rijtje?

reclame voor ideeën - gedragsverandering - ...
A
navolger
B
criticus
C
propaganda
D
veel stof doen opwaaien

Slide 10 - Quiz

Het is gezellig om hem in de klas te hebben, hij is altijd blij.
Wat had er in deze zin ook kunnen staan in plaats van 'blij'?
A
onfatsoenlijk
B
navolger
C
goedgemutst
D
aan de lopende band

Slide 11 - Quiz

Wat past het beste in het rijtje?

beoordelen - journalist - ...
A
rechtbreien
B
criticus
C
propaganda
D
veel stof doen opwaaien

Slide 12 - Quiz