Les 17 periode 2

Les 17
Frans 
1 / 14
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with text slides.

Items in this lesson

Les 17
Frans 

Slide 1 - Slide

Programme
  • Presentie
  • Lesdoelen    
  • Frans feitje     
  • Toets nabespreken                              
  • Introductie periode 2
  • Paragraphe A
  • Au travail!
  • Afsluiting
  • Devoirs 

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
Na de les...

...kan ik woorden opnoemen die te maken hebben met Franse eet producten.

...ken je woorden die te maken hebben met iets bestellen. 

...weet je hoe je mannelijke en vrouwelijke woorden sneller kunt onthouden. 

Slide 3 - Slide

Presentie

Slide 4 - Slide

- Frans feitje -

  Wist je dat....
De meest gedronken drank in Frankrijk niet wijn is, maar mineraalwater? De Fransen drinken namelijk 103 liter mineraal water per jaar per persoon.

Wat zou hiervoor een reden zijn, denk je?

Slide 5 - Slide

Frans feitje
In periode 2 gaan we beginnen met Franse feitjes. 

Dit maakt deel uit van een civilisation opdracht die we aan het einde van de periode gaan testen dmv een quiz over Frankrijk. 

Laten we beginnen met het eerste feitje. 
- Wat is de meest gedronken drank in Frankrijk? 

Slide 6 - Slide

Toets nabespreken
Regels:
1. Luister mee en check je antwoorden tijdens het nakijken.
2. Tel je punten aan het einde van de bespreking.
3. Vragen over opdrachten stel je pas ná de bespreking. 

Slide 7 - Slide

Introductie periode 2
In jullie 'Passeport' staan de volgende doelen:

Chapitre 2
o Ik kan iets kopen en iets bestellen
o Ik kan tellen tot 100
o Ik kan regelmatige werkwoord op –er vervoegen
o Ik kan een zin ontkennend maken
o Ik heb de Voca en phrases clés geleerd

Slide 8 - Slide

Introductie periode 2
Ook nu maken we weer gebruik van het handelingsdeel. Deze periode zal die bestaan uit:

- een Eindopdracht (Tâche, chapitre 2)
- de huiswerkopdrachten
- de oefentoets
- een civilisation opdracht

Slide 9 - Slide

Paragraphe A: vocabulaire
Een korte herhaling. 

Pak p.92 en 93 erbij. Aan een woord kun je zien wanneer het mannelijk en wanneer het vrouwelijk is. Hoe ook alweer?

Kleur (colorie) nu voor elk mannelijk en vrouwelijk woord in voca  A het rondje blauw (m) of rood (v). 

Slide 10 - Slide

Paragraphe A: 
Un petit jeu.

Maintenant, choisis quatre mots du voca A. 
- Het woord moet le of la ervoor hebben staan.
- Kies tenminste één woord uit met een l' er voor. 
- Kies tenminste één woord uit met 'les' ervoor.
- Wissel van rol.
- Kies allebei 4 woorden uit de Voca lijst A.

Slide 11 - Slide

Au travail!
Maintenant, c'est à vous:
Fait:
- ex. 5a, b en c
- ex. 6a, b
- ex. 7a

timer
15:00

Slide 12 - Slide

Afsluiting
Noem eens 2 woorden die jij nu kent en te maken hebben met eten. 

Noem eens 1 woord die te maken heeft met iets bestellen. 

Leg uit hoe je weet of een woord mannelijk of vrouwelijk is. 

Slide 13 - Slide

Devoirs
Faire ex. 6 en 7. 
Apprendre voca A

Slide 14 - Slide