H3 Aan de slag 3.2 Personeel gezocht (deel 1) (Plein M 4e editie)
Welkom bij economie!
Hoofdstuk 3 Aan de slag
3.2 Personeel gezocht
1 / 30
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1
This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Welkom bij economie!
Hoofdstuk 3 Aan de slag
3.2 Personeel gezocht
Slide 1 - Slide
Wat gaan we vandaag doen?
Theorie 3.2 Personeel gezocht
Zelfstandig aan het werk
Slide 2 - Slide
3.2 Je eigen bedrijf (deel 1)
Lesdoelen:
Aan het einde van de les:
kun je het verschil uitleggen tussen een werknemer en een werkgever;
kun je beschrijven hoe je op een vacature kunt solliciteren;
Slide 3 - Slide
Hoe verdien jij je geld?
Een ZZP-er = een zelfstandig ondernemer zonder personeel in dienst
Een werkgever heeft personeel in loondienst
Een werknemer werkt in loondienst voor een baas
Slide 4 - Slide
Op zoek naar een baan
Een vacature = een baan waarvoor iemand wordt gezocht
Vacatures ontstaan als
een bedrijf veel werk heeft
een bedrijf uitbreidt
een werknemer weggaat
Als de vacature jou iets lijkt, dan kun je solliciteren.
Slide 5 - Slide
Op zoek naar een baan
Slide 6 - Slide
Zelfstandig aan het werk
timer
5:00
Opdracht:
Maak nu zelfstandig opgave 1 t/m 8 op bladzijde 94 t/m 96. Je mag overleggen.
Schrijf de volledige antwoorden in je boek/schrift, inclusief formule!
Hulp nodig? In deze volgorde:
1. Boek
2. Klasgenoot
3. Docent
(de eerste 2 minuten help ik niet)
Je krijgt 15 minuten de tijd
Klaar? Lees de blauwe stukjes nog eens door.
Na 15 minuten gaan we samen de opgaven bespreken.
Iedereen moet zijn antwoord kunnen uitleggen.
Slide 7 - Slide
Opgave 1 blz 94:
a Wat voor werk doet deze jongen?
Slide 8 - Open question
Opgave 1 blz 94:
b Wat voor baantje zou jij willen hebben?
Slide 9 - Open question
Opgave 1 blz 94:
c Noteer twee afspraken met je baas die nodig zijn als je een baantje hebt.
Slide 10 - Open question
Opgave 2 blz 94:
Als een zelfstandig ondernemer geen personeel in dienst heeft, is hij een
Slide 11 - Open question
Opgave 2 blz 94:
Als een ondernemer wel personeel in loondienst heeft, dan is hij een
Slide 12 - Open question
Opgave 2 blz 94:
Iemand die in loondienst werkt voor een ondernemer, is een
Slide 13 - Open question
Opgave 3 blz 95:
Wie is werkgever en wie is werknemer?
1 Lynn is hoofd van de groenteafdeling in de supermarkt.
A
werknemer
B
werkgever
Slide 14 - Quiz
Opgave 3 blz 95:
Wie is werkgever en wie is werknemer?
2 Pieter is leraar economie op een middelbare school.
A
werknemer
B
werkgever
Slide 15 - Quiz
Opgave 3 blz 95:
Wie is werkgever en wie is werknemer?
3 Hans heeft een klussenbedrijf met twee mensen in dienst
A
werknemer
B
werkgever
Slide 16 - Quiz
Opgave 3 blz 95:
Wie is werkgever en wie is werknemer?
4 Mo is eigenaar van een bedrijf dat maaltijden bezorgt. Hij heeft 100 mensen in dienst.
A
werknemer
B
werkgever
Slide 17 - Quiz
Opgave 3 blz 95:
Wie is werkgever en wie is werknemer?
5 Skye heeft een bijbaantje als serveerster.
A
werknemer
B
werkgever
Slide 18 - Quiz
Opgave 4 blz 95:
a Hoe werken de meeste mensen? Kruis het juiste antwoord aan.
A
als werknemer
B
als zzp'er
C
als zelfstandige met personeel
Slide 19 - Quiz
Opgave 4 blz 95:
b Kruis aan welke groep werkenden in verhouding het meest toegenomen is tussen 2003 en 2018.
A
als werknemer
B
als zzp'er
C
als zelfstandige met personeel
Slide 20 - Quiz
Opgave 5 blz 95:
a Is Alan een werkgever, werknemer of zzp’er? Leg je antwoord uit. waren toen je kosten?
Slide 21 - Open question
Opgave 5 blz 95:
b Alan heeft het erg druk. Hij neemt iemand in dienst. Wat wordt Alan dan?
Slide 22 - Open question
Opgave 6 blz 95:
a Leg uit waarom er meer zzp‘ers komen als er minder banen voor werknemers zijn
Slide 23 - Open question
Opgave 6 blz 95:
b Wie heeft meer zekerheid over zijn inkomen: een werknemer of een zzp’er? Leg je antwoord uit.
Slide 24 - Open question
Opgave 7 blz 96:
De supermarkt op de foto heeft vacatures voor verschillende functies.
Slide 25 - Open question
Opgave 7 blz 96:
Door te op de functie van caissière kun je aan het bedrijf laten weten dat je die baan graag wilt
Slide 26 - Open question
Opgave 8 blz 96:
a Wat noem jij in je cv als je de baan van vulploegmedewerker wilt hebben?
Slide 27 - Open question
Opgave 8 blz 96:
b Meestal hoort bij solliciteren een sollicitatiegesprek. De werkgever vraagt dan waarom jij de baan graag wilt hebben. Wat voor antwoord zou jij daarop geven? Noteer twee mogelijkheden.
Slide 28 - Open question
Opgave 8 blz 96:
c Hoe zorg je ervoor dat je tijdens een sollicitatiegesprek een goede indruk maakt op de werkgever? Geef minstens twee voorbeelden.
Slide 29 - Open question
Afsluiting 3.2 (deel 1)
Lesdoelen:
Nu:
kun je het verschil uitleggen tussen een werknemer en een werkgever;√
kun je beschrijven hoe je op een vacature kunt solliciteren;√