H3 B6 (3 BK)

Evolutie
1 / 11
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 3

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Evolutie

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Aan het einde van de les weet je …
Wanneer organismen tot 1 soort behoren.
Wat de evolutietheorie inhoudt en hoe hierbij nieuwe rassen en soorten zijn ontstaan.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Planning
Leerdoelen
Uitleg
Aan de slag
Afsluiting

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Soorten en rassen
Soort: organismen behoren tot één soort als ze samen vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen.
Ras: een ras is een groep organismen binnen één soort met afwijkende erfelijke eigenschappen. Rassen ontstaan kunstmatig door kweken en fokken.

 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Evolutie
Evolutietheorie: een theorie waarbij veranderingen in genotype, natuurlijke selectie en het ontstaan van nieuwe soorten wordt verklaard.
-Variatie in genotypen
-Natuurlijke selectie
-Ontstaan van nieuwe soorten

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Punt 1:  Variatie in genotype
Geslachtelijke voortplanting: ontstaan van nieuwe genotypen. ​
Mutaties: kunnen optreden bij individuen. Kunnen doorgegeven worden. 


Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Punt 3:  Het ontstaan van nieuwe soorten
Milieu: aanpassen aan het milieu. Bijvoorbeeld een dikkere vacht wanneer het milieu kouder wordt.
Geëvolueerd: de oorspronkelijke vorm is uitgestorven, de nieuwe soort is gevormd. Bijvoorbeeld nieuwe kleur vis.
Geïsoleerd: doormiddel van een afscheiding in het gebied,                 nieuwe soort ontstaan.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Punt 2:  Natuurlijke selectie
Overlevingskans: hoe groot de kans is dat een dier overleeft, verschilt per organisme.
(bv. Roofdieren zien sneller konijnen met zwarte vacht).
Natuurlijke selectie: de organismen met de grootste overlevingskans blijven leven en planten zich verder voort.
(bv. Slakken met licht gekleurde huisjes blijven leven en geven dit genotype door).



Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Opdrachten blz 201                            Zorg dat je 11 bloemen maakt
1 bloem: 1,2,3
2 bloemen:,4,5,6,7,8
3 bloemen : 
Soort: organismen behoren tot één soort als ze samen vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen.
Ras: een ras is een groep organismen binnen één soort met afwijkende erfelijke eigenschappen. Rassen ontstaan kunstmatig door kweken en fokken.
Evolutie: levensvormen op aarde zijn in de loop van een lange tijd ontstaan en veranderd.
Evolutietheorie: een theorie waarbij veranderingen in genotype, natuurlijke selectie en het ontstaan van nieuwe soorten wordt verklaard.
Geslachtelijke voortplanting: nieuwe genotypen. ​
Mutaties: kunnen optreden bij individuen. Kunnen doorgegeven worden. 
Overlevingskans: hoe groot de kans is dat een dier overleeft, verschilt per organisme.
Natuurlijke selectie: de organismen met de grootste overlevingskans blijven leven en planten zich verder voort.
Aanpassingen aan het milieu: dieren passen zich aan, aan de omgeving. Bijvoorbeeld temperatuur (dikke vacht), of schutkleur.
Geëvolueerd: de oorspronkelijke vorm is uitgestorven, de nieuwe soort is gevormd. Bijvoorbeeld nieuwe kleur vis.
Geïsoleerd: doormiddel van een afscheiding in het gebied, is er een nieuwe soort ontstaan.

Slide 9 - Slide

14 bloemen

Opdrachten blz 201                            Zorg dat je 11 bloemen maakt
1 bloem: 1,2,3
2 bloemen:,4,5,6,7,8
3 bloemen : 

Aanpassingen aan het milieu: dieren passen zich aan, aan de omgeving. Bijvoorbeeld temperatuur (dikke vacht), of schutkleur.
Geëvolueerd: de oorspronkelijke vorm is uitgestorven, de nieuwe soort is gevormd. Bijvoorbeeld nieuwe kleur vis.
Geïsoleerd: doormiddel van een afscheiding in het gebied, is er een nieuwe soort ontstaan.

Slide 10 - Slide

14 bloemen

Afsluiting

Slide 11 - Slide

This item has no instructions