This lesson contains 16 slides, with interactive quiz and text slides.
Lesson duration is: 120 min
Items in this lesson
Werken in de IDE Visual Studio
Programming C# - I
Week 1
Slide 1 - Slide
De basis
De begrippen in de eerste weken blijven terugkomen
Zorg dat je deze goed onder de knie hebt om later vastlopen te voorkomen!
Verdere lessen bouwen voort op deze kennis en kunde
Slide 2 - Slide
Deze les
Verdere introductie C#
M.b.v. een console applicatie
Loops
Condities (if's)
Lezen en schrijven via de console
M.a.w: dingen die je al veel in een andere taal (Python) hebt gedaan!
Slide 3 - Slide
Vervolg
Introductie GUI in de vorm van UWP pagina's
Daarnaast:
Bestanden lezen / schrijven
Bedrijfslogica
Slide 4 - Slide
Console applicaties
Tekst gebaseerde invoer en uitvoer
Veel via de Console class
Console.Read()
Console.ReadLine()
Console.Write(<tekst als string>)
Console.WriteLine(<tekst als string>)
...nog veel meer
(Console apps zijn een tijdje uit zicht geweest maar worden weer meer gebruikt!)
Slide 5 - Slide
Wat doen de methode die eindigen op Line (b.v. ReadLine())extra / anders?
Slide 6 - Open question
IntelliSense
Hulpmiddel
Aanvullen tekst a.d.h.v. al getypte letters i.c.m. de contextuele mogelijkheden
Soms goed -> tab om suggestie te accepteren
Soms fout -> doortypen of del om suggestie weg te halen
Slide 7 - Slide
De eerste 'echte' app
Maak opdracht 5 - Console Applicatie, MiljonairsQuiz
TIP 1: Controleer regelmatig op fouten en corrigeer deze zo snel mogelijk. Doe je dit niet loop je risico dat je niet meer weet waar je moet beginnen. Ook kan IntelliSense je niet langer helpen als het een te grote 'puinhoop' is
TIP 2: Maak het programma zo snel mogelijk uitvoerbaar zodat je al vroeg kunt controleren of je op de juiste weg bent of dat je een andere richting moet kiezen!
Slide 8 - Slide
Variabelen
Declareren -> het bekendmaken van een variabele maar hier nog geen waarde aan toekennen
Instantiëren / initialiseren -> een waarde aan een variabele toekennen
Definiëren -> declaratie en initialisatie in één statement
Slide 9 - Slide
Conventies
Gebruik zelfstandige naamwoorden of zinnen met een zelfstandig naamwoord voor classes.
Gebruik PascalCase voor classes, properties en bestandnamen.
Gebruik camelCase voor fields, variabelen en argumenten.
Gebruik zo min mogelijk afkortingen.
Gebruik geen – (streepje of minteken).
Slide 10 - Slide
Conventies
Methode, Property en Class
staan in PascalCase
Fields en local variabelen staan
in lowerPascalCase
Slide 11 - Slide
Datatypes
'Wat voor data kan een variabele bevatten'
string -> tekst ("hallo, dit is een tekst". OOK: "10")
int / decimal / float -> getallen
bool -> true en false
In C# geef je expliciet een datatype aan
verschil met Python: python bepaald dit zelf (impliciet)
Slide 12 - Slide
Beslissingen
A.k.a. 'if statements' a.k.a. 'branching'
Afhankelijk van één of meerdere condities een stukje code wel of niet uitvoeren
Syntax is iets anders dan in Python (ronde haakjes om conditie en curly braces ('{' en '}') voor scope)
Slide 13 - Slide
De Scope bepalen
{ } ;
Slide 14 - Slide
Loops
Een blok code 0 of meer keer uitvoeren
Wordt altijd een conditie gecontroleerd of het blok nog een keer uitgevoerd moet worden (uitkomst true -> blijf loop uitvoeren)