P1- week 2 Lidwoorden

¡Bienvenidos!
Mevrouw de Cuba
1 / 43
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 43 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

¡Bienvenidos!
Mevrouw de Cuba

Slide 1 - Slide

Objetivos
  • Aan het eind van de les weet ik een aantal nieuwe woorden 
  • Aan het eind van de les ken ik het verschil tussen mannelijk en vrouwelijk zelfstandig naamwoorden in het Spaans
  • Aan het eind van de les weet ik hoe ik een zelfstandig naamwoord meervoud kan maken

Slide 2 - Slide

El programa 
5 min -  Bienvenidos 
5 min - Julia
15 min -  la pronunciación  
10 min - gesprekjes 
10 min - Los artículos 
15 min - los ejercicios 
15 min - el vocabulario








Slide 3 - Slide

welk woord hoort niet bij?
1. amarillo, verde, casa
2. ojos, largo, liso
3. alta, gordo, inteligente

Slide 4 - Slide

Hoeveel weet je al van Spaans?

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Beantwoord de vragen in het Nederlands

1. Wat is de nationaliteit van Julia? 
2. Hoe oud is Julia? 
3. Julia is arts. Waar of niet waar?
4. Welke talen leert Julia? 
5. Waar komt haar vriendin Anouk vandaan?

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Las respuestas 

1. Wat is de nationaliteit van Julia? Spaans
2. Hoe oud is Julia? 20 / twintig 
3. Julia is arts. Waar of niet waar? Niet waar (ze studeert)
4. Welke talen leert Julia? Nederlands en Italiaans 
5. Waar komt haar vriendin Anouk vandaan? Uit Nederland 

Slide 9 - Slide

Les over uitspraak

Slide 10 - Slide

Me presento
  • Me llamo  
  • Soy estudiante en el KSH
  • Me gusta ____________ 

Slide 11 - Slide

La pronunciación

Slide 12 - Slide

Pronunciación
  • V  =b
  • LL = J
  • J   =g
  • Ñ  = nj
  • H  = ...
  • CH= tsj
  • U  = oe

VERDER ELKE LETTER IN HET SPAANS APART UITSPREKEN!!


la piel / la tienda / seis / siete / nueve

Slide 13 - Slide

Pronunciación (klank)
Wanneer welke klank?

c + -e of -i → Engelse ‘th’ (anders gewoon ‘k’)
g + -e of -i → ‘groot’ (anders ‘goal’ )

gui / gue → gui / gue  (‘u’ niet uitspreken) 
qui / que → qui / que  (‘u’ niet uitspreken) 

 → cocinar / cocina


Slide 14 - Slide

Pronunciación (klank)
Wanneer welke klank?

c + -a  -o  of -u → (‘k’ klank)
g + -a  -o  -u of medeklinker → klinkt als de g van goal

gui / gue → gui / gue  (‘u’ niet uitspreken) 
qui / que → qui / que  (‘u’ niet uitspreken) 

 → cocinar / cocina


Slide 15 - Slide

Pronunciación (klemtoon)
1.  Zie je een geschreven accent? 
    → klemtoon op die lettergreep (te--fo-no)
 
2. Eindigt het woord op een klinker, n, of s? 
    → klemtoon op voorlaatste lettergreep (Es - pa - ña)

3. Eindigt het woord op overige medeklinkers 
    → klemtoon op laatste lettergreep (E – cua - dor)

Slide 16 - Slide

G = SUAVE = zacht

GA
GO
GU


GUE
GUI

Slide 17 - Slide

G = SUAVE

GATO
GOTA
GUSTO


GUERRA
GUITARRA

Slide 18 - Slide



CAJA
OJO
JULIO



JIRAFA
EJERCICIO
J = FUERTE = hard (NL=G)
  • gitano
  • gente

Slide 19 - Slide

  • TH / S
  • za - zapato
  • ce - cemento
  • ci - circo
  • zo - zorro
  • zu - azul
  • K
  • ca - camisa
  • que - queso
  • qui - quiero
  • co - colonia
  • cu - Cuba

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Pronunciación de la CH
  • Chihuahua
  • chocolate
  • chupa-chups

Slide 25 - Slide

Pronunciación de la H
  • Hospital
  • Hotel
  • Hamaca

Slide 26 - Slide

RR
RR
RR
R

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

      hacer una conversación

Slide 29 - Slide

Los artículos
de lidwoorden

Slide 30 - Slide

Los artículos
  • De, het, een zijn Nederlandse lidwoorden 

  • In het Spaans zijn er mannelijke en vrouwelijke lidwoorden 

  • In het Spaans zijn er lidwoorden voor enkelvoud en voor meervoud

  • Een bepaald lidwoord is: de / het 

  • Een onbepaald lidwoord is: een / een paar 

  • De Spaanse bepaalde lidwoorden (de/het) zijn: el, la, los, las.

  • De Spaanse onbepaalde lidwoorden (een/eenpaar) zijn: un, una, unos, unas

Slide 31 - Slide

Het lidwoord - el articulo

Slide 32 - Slide

Los artículos

Leer dit schema uit je hoofd. Je kan het tijdens de toets op je blaadje schrijven als geheugensteuntje!
De lidwoorden
mannelijk
enkelvoud
vrouwelijk 
enkelvoud
mannelijk
meervoud
vrouwelijk 
meervoud
Bepaald lidwoord
de / het 
el
la
los
las
Onbepaald lidwoord
een / een paar 
un
una
unos
unas

Slide 33 - Slide

Het lidwoord - el articulo

Slide 34 - Slide

Voorbeelden

_____ libro      Dit is een mannelijk woord enkelvoud (o) dus: EL
_____ libros    Nu staat hetzelfde woord in het meervoud (s): LOS
_____ casa      Dit is een vrouwelijk woord enkelvoud (a): LA
_____ casas    Nu staat het woord in het meervoud (s): LAS

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Video

Vul het juiste lidwoord in
Bepaald lidwoord                                      Onbepaald lidwoord
1. _______ alemán                                         5. ______ perro
2. _______ ciudad                                         6. ______ rotuladores
3. _______ libros                                            7. _______ pizarras
4. _______ chicas                                          8. _______ inglés

Slide 37 - Slide

Vul het juiste lidwoord in
Bepaald lidwoord                                      Onbepaald lidwoord
1. el alemán                                                   5. un perro
2. la ciudad                                                    6. unos rotuladores
3. los libros                                                     7. unas pizarras
4. las chicas                                                   8. un inglés

Slide 38 - Slide

Mannelijke en vrouwelijke zelfstandig naamwoorden?
Hoe herken je die in het Spaans?
Mannelijke zelfstandig 
naamwoorden eindigen op:
 -O: zoals EL libro (het boek), EL niño  (de jongen), EL cuaderno (het schrift)
 -L: zoals EL hotel (het hotel), EL árbol (de boom) 
 -AJE: zoals EL equipaje (de bagage), EL garaje (de garage)
 -OR: zoals EL amor (de liefde) EL vendedor (de verkoper)


Vrouwelijke zelfstandig naamwoorden eindigen op:
-A: zoals LA casa (het huis), LA niña 
(het meisje) LA bicicleta (de fiets)
-SIÓN: LA decisión (de beslissing) 
-CIÓN: LA estación (het station) 
-DAD: LA edad (de leeftijd) LA verdad (de waarheid)
-TAD: LA libertad (de vrijheid),
 -ED: LA pared (de muur)


Slide 39 - Slide

Mannelijke en vrouwelijke zelfstandig naamwoorden?
Hoe maak je daar meervoud van in het Spaans?
1. We beginnen bij de lidwoorden die we voor meervoud gebruiken:
Dat wordt LOS of LAS als het om een bepaald lidwoord gaat.
Gaat het om een onbepaald lidwoord gebruiken we UNOS of UNAS.

2. Dan maken we van een zelfstandig nw in enkelvoud, meervoud:
 vb: EL NIÑO wordt in het meervoud LOS NIÑOS
       LA NIÑA wordt in het meervoud LAS NIÑAS
 
en: EL TREN wordt in het meervoud LOS TRENES
      LA REACCIÓN wordt in het meervoud LAS REACCIONES




Slide 40 - Slide

¡A trabajar!
¿Qué?  p. 1, 2 y 4 ejercicio 1,2 y 3. 
¿Cómo? Individualmente 
¿Tiempo? 20 minutos 
¿Meta? aprender un poco sobre la cultura española y el español 



timer
15:00

Slide 41 - Slide

Frases útiles para la clase
timer
10:00

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Slide