This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
WELKOM!
Ga rustig zitten op je eigen plek.
Pak je werkboek en een pen.
We gaan zo beginnen.
Slide 1 - Slide
Docent
Gresa
Lynn
Olivier
Destiny
Max
Rowen
Amin
Drinart
Rowena
Sabrin
Nikkie
Esmee
Yusuf
Raysell
Mariya
Xavi
Jazzley
1A
Slide 2 - Slide
Docent
Deshelly
Reza
Youssef
Willem
Ruben R
Ten
Stefano
Jayda
Chanaya
Izzy
Hevi
Roxan
Tess
Ruben A
Jaimey
Cas
Anouar
1E
Slide 3 - Slide
Afspraken
Luister rustig naar de uitleg.
Blijf zitten op je plek.
Geen discussie.
Waarschuwing
Naam op het bord
Afkoelen
Strafwerk
Nablijven
Gele kaart
Slide 4 - Slide
Planning
Dinsdag: Verhaalsoorten
Donderdag: Een boek kiezen
Vrijdag:
1 Lezen
2 Hoofdpersonen en bijfiguren
Slide 5 - Slide
Terugblik
Toets leesvaardigheid
Slide 6 - Slide
Leerdoel
Je weet hoe je het beste een boek kan kiezen dat bij je past.
Je kent het verschil tussen fictie en non-fictie.
Slide 7 - Slide
leesbevorderingindeklas.nl
Slide 8 - Link
www.jeugdbibliotheek.nl
Slide 9 - Link
Opdracht les 2
Maak opdracht 1 op blz. 91 en verder.
Eerst 7 minuten in stilte.
Daarna zachtjes overleggen.
Vraag? Steek je vinger op.
Klaar? Kom naar me toe voor extra werk.
timer
7:00
Slide 10 - Slide
Fictie en non-fictie
Fictie: verzonnen verhalen
Non-fictie: teksten over de werkelijkheid, (dus NIET verzonnen)
Slide 11 - Slide
Fictie
Een schrijver kan een verzonnen verhaal vertellen. Deze verhalen noem je fictie.
Sprookjes, leesboeken, stripverhalen, films, soaps en gedichten zijn voorbeelden van fictie.
Slide 12 - Slide
Non-fictie
Een schrijver kan ook schrijven over dingen die echt gebeurd zijn. Deze verhalen noem je non-fictie.
Nieuwsberichten, reisverslagen, een recept, een informatief boek, het journaal, een documentaire of een reality-programma zijn voorbeelden van non-fictie