Doel: je kunt de geleerde spellingregels toepassen in een schrijfopdracht
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3
This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Schrijven 6
Doel: je kunt de geleerde spellingregels toepassen in een schrijfopdracht
Slide 1 - Slide
Wat ga je vandaag doen?
Je gaat oefenen met het toepassen van de spellingregels in een schrijfopdracht. Je probeert de opdracht te schrijven in zo weinig mogelijk spelfouten.
Slide 2 - Slide
Maar eerst moet je dit weten:
Slide 3 - Slide
Wat betekent 'SUBJECTIEF'?
Slide 4 - Mind map
Wat betekent 'OBJECTIEF'?
Slide 5 - Mind map
Subjectief/objectief
Even checken of je het nu begrijpt:
Slide 6 - Slide
Het is koud!
A
Subjectief
B
Objectief
Slide 7 - Quiz
Jan gaat 3 keer per dag naar de toilet.
A
Subjectief
B
Objectief
Slide 8 - Quiz
Thea ziet er ziek uit.
A
Subjectief
B
Objectief
Slide 9 - Quiz
Meneer Boonstra is onrustig vandaag
A
Subjectief
B
Objectief
Slide 10 - Quiz
Opdracht: Vooroordeel
Naar mensen kijken zonder te oordelen is nog een hele kunst. Vaak kijken we vluchtig en hebben we een algemeen oordeel over iemands uiterlijk en gedrag.
Oefenen met details en observeringen.
Lees de opdracht en lever deze de volgende les in.
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Einde van de les
Voor de volgende les heb je je objectieve/subjectieve verhaal van 1 A4 ingeleverd via de mail: mstoffels@kei.college