College 4 - Europese Unie

Internationale Handel 
1 / 40
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Internationale Handel 

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
1. Je kunt in eigen woorden de kenmerken van de Europese Unie beschrijven;
2. Je kunt minimaal twee taken van de Europese Centrale Bank benoemen;
3. Je kunt het verband tussen rente en inflatie beschrijven. 
4. Je kunt de gevolgen voor de import en export beschrijven van een land als gevolg van een wisselkoersverandering.
5. Je kunt uitleggen wat globalisering inhoudt en welke gevolgen dat heeft voor de werkgelegenheid

Slide 2 - Slide

Als een land niet veel met andere landen handel drijft, dan noem je dat een:
A
Vrije economie
B
Gesloten economie
C
Open economie
D
Democratische economie

Slide 3 - Quiz

Waar dient een protectionistische maatregel voor?
A
Om andere landen te chanteren
B
Om de binnenlandse afzetmarkt te beschermen tegen het buitenland
C
Om producten van het buitenland goedkoper te maken voor de binnenlandse afzetmarkt

Slide 4 - Quiz

3

Slide 5 - Video

02:17
Hoe noem je het gebied in Europa waar een vrij verkeer van goederen, diensten, kapitaal en personen mogelijk is?
A
Economisch gebied
B
Vrije zone
C
Interne markt
D
Economische markt

Slide 6 - Quiz

02:42
Wat betekent harmonisatie?
A
Het gelijktrekken van inkomens tussen landen
B
Het gelijktrekken van wetgeving tussen landen
C
Het optreden in een harmonieband
D
Het verder uit duwen van prijsverschillen tussen landen

Slide 7 - Quiz

03:14
Noem een Europees land die niet de euro gebruikt als eigen munt.

Slide 8 - Open question

Samenwerking
  • Vrij verkeer van goederen, diensten, kapitaal en personen
  • Geen importheffingen
  • Harmonisatie, zoals milieubeleid




Slide 9 - Slide

Eurozone
  • 19 lidstaten maken er deel van uit
  • Gezamenlijke munt, de euro
  • De euro wordt beheerd door de Europese Centrale Bank


Slide 10 - Slide

2

Slide 11 - Video

00:36
Wat is voordeel voor Sara van een gemeenschappelijke munt?

Slide 12 - Open question

01:15
Wat is een taak van de Europese Centrale Bank?
A
De vakantie voor Sara betalen
B
Zorgen voor genoeg geld
C
Het zorgen voor prijsstabiliteit

Slide 13 - Quiz

Taken van de ECB
  • Het zorgen voor prijsstabiliteit. Dat betekent dat de prijzen ieder jaar niet meer dan 2% mogen stijgen. 
  • Het in omloop brengen van bankbiljetten.
  • Het vaststellen van de rentetarieven

Bij een lagere rente gaan mensen meer lenen, dus meer kopen, waardoor de prijzen stijgen = hogere inflatie
Bij een hogere rente gaan mensen minder lenen, dus kan er minder gekocht worden, waardoor de prijzen minder hard stijgen = lagere inflatie

Slide 14 - Slide

Je hebt een inkomen van € 100 per maand. Daarmee kun je 100 tomaten kopen van € 1 per stuk. Als gevolg van inflatie kost een tomaat de maand erna € 2. Inflatie zorgt ervoor dat je:
A
Meer tomaten kunt kopen
B
Hetzelfde aantal tomaten kunt kopen
C
Minder tomaten kunt kopen

Slide 15 - Quiz

Als gevolg van de inflatie, verhoogt de ECB de rente. Wat is het gevolg voor de inflatie?
A
Die wordt lager, want lenen wordt duurder
B
Die wordt hoger, want lenen wordt goedkoper

Slide 16 - Quiz

Begrippenlijst
Europese Unie


Europese Monetaire Unie

Europese Centrale Bank


Inflatie
Een samenwerkingsverband van 27 Europese landen, waarin afspraken zijn gemaakt om de handel tussen de EU-landen soepel te laten verlopen. 
Een samenwerkingsverband van 19 Europese landen met een gemeenschappelijk betaalmiddel, de euro. 
De centrale bank van de EMU, met als voornaamste taken het behouden van prijsstabiliteit in de eurozone en het vaststellen van de rentetarieven. 
De algehele stijging van het prijspeil. Het gevolg van inflatie is dat je met dezelfde hoeveelheid geld minder producten kunt kopen. 

Slide 17 - Slide

3

Slide 18 - Video

03:16
Wat betekent de wisselkoers van een valuta?
A
De waarde van een munt uitgedrukt in de waarde van dezelfde munt
B
De waarde van een munt uitgedrukt in de hoeveelheid producten
C
De waarde van een munt uitgedrukt in de waarde van een andere munt

Slide 19 - Quiz

03:38
100 mensen willen 1 ijsje hebben. Wat gebeurt er met de prijs van dat ene ijsje?

Slide 20 - Open question

Wat betekent de wisselkoers van een valuta?
A
De waarde van een munt uitgedrukt in de waarde van een dezelfde munt
B
De waarde van een munt uitgedrukt in een hoeveelheid producten
C
De waarde van een munt uitgedrukt in de waarde van een andere munt

Slide 21 - Quiz

04:29
De wisselkoers van de euro uitgedrukt in dollar is € 1 = $ 1,39. Dat betekent dat je met 1 euro 1,39 dollar kunt krijgen. Omdat je met 1 euro meer dollars krijgt, is de euro meer waard dan de dollar. 
De wisselkoers van de euro uitgedrukt in dollar is € 1 = $ 1,39. Dat betekent dat je met 1 euro 1,39 dollar kunt krijgen. Omdat je met 1 euro meer dollars krijgt, is de euro meer waard dan de dollar. 

Slide 22 - Slide

Vraag en aanbod
100 mensen willen 1 ijsje hebben. Wat gebeurt er met de prijs van dat ene ijsje? 



Slide 23 - Slide

De wisselkoers van de euro uitgedrukt in dollar is € 1 = $ 1,39. Dat betekent dat je met 1 euro 1,39 dollar kunt krijgen. Omdat je met 1 euro meer dollars krijgt, is de euro meer waard dan de dollar. 

Slide 24 - Slide

Waarde van dollar
Als Nederland producten in Amerika wil kopen, dan moet Nederland betalen met dollars. 

Euro's worden omgeruild voor dollars. 

Vraag naar dollars stijgt, dus waarde dollar stijgt. 
Vraag naar euro daalt, dus waarde euro daalt. 

Slide 25 - Slide

Bank

Slide 26 - Drag question

Wisselkoers
€ 1 = $ 1,39

De vraag naar dollars stijgt, dan stijgt de waarde van de dollar. Daardoor kun je met 1 euro minder dollars kopen.

€ 1 = $ 1,30

Slide 27 - Slide

Nederland wil 1 Tesla kopen in de VS. Een Tesla kost $ 30.000 per stuk. De wisselkoers is € 1 = $ 1,20. Hoeveel euro moet Nederland betalen voor de import van Tesla's uit de VS?

Slide 28 - Open question

Wat gebeurt er met de wisselkoers van de euro als euro's worden omgeruild voor dollars?
A
De waarde van de euro daalt
B
De waarde van de euro stijgt

Slide 29 - Quiz

De wisselkoers was € 1 = $ 2, nu is de wisselkoers € 1 = $ 1. Daardoor kan de EU nu .... importeren.
A
Meer
B
Minder

Slide 30 - Quiz

Begrippenlijst
Valuta

Vraag en aanbod op de valutamarkt

Wisselkoers
Een wettelijk betaalmiddel van een land, zoals de euro of dollar. 
Als de vraag stijgt naar een valuta, dan stijgt de waarde van deze valuta.
Als het aanbod stijgt van een valuta, dan daalt de waarde van deze valuta. 
De waarde van een valuta uitgedrukt in de waarde van een andere valuta.
€ 1 = $ 1,39

Slide 31 - Slide

1. Hoeveel T-shirts bij een wisselkoers van € 1 = $ 1,20 voor een bedrag van € 100?
A
90
B
80
C
120
D
100

Slide 32 - Quiz

De wisselkoers van de euro uitgedrukt in dollar is € 1 = $ 1,39. Dat betekent dat je met 1 euro 1,39 dollar kunt krijgen. Omdat je met 1 euro meer dollars krijgt, is de euro meer waard dan de dollar. 

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Video

In het filmpje zag je een voorbeeld van een van de protectiemaatregelen. Welke?
A
Invoerrechten
B
Contingentering
C
Exportsubsidie
D
Exportverbod

Slide 35 - Quiz

Als er een maximaal aantal producten mag worden ingevoerd, dan is er sprake van ...
A
invoerrechten
B
contingentering
C
exportsubsidie
D
invoerverbod

Slide 36 - Quiz

Als de overheid extra geld geeft aan exporterende bedrijven, dan is er sprake van ...
A
invoerrechten
B
contingentering
C
exportsubsidie
D
invoerverbod

Slide 37 - Quiz

Economische globalisering: productie

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Wat is globalisering?
A
Handel en kennis uitwisselen
B
Een product
C
Verhuizen van mensen
D
Groeiende economie

Slide 40 - Quiz