3.1: Water op aarde

Aardrijkskunde   2b/k  H3
3.1: Water in beweging

Je weet hoe de korte en lange waterkringlopen werken (we herhalen dit)
Je weet wat de verdeling zoet/zout water is en over de beschikbaarheid ervan
Je kunt (te) droge en (te) natte gebieden op aarde op de kaart van elkaar onderscheiden.
Controle op voorkennis
Op de kaart bekijk je of je gebieden kan aanwijzen die te maken hebben met een water tekort of overvloed.
Tijdens de uitleg stel ik vragen om te kijken of je het begrijpt.
maken opdracht 2, 3, 6, 8
Hoe ging de les? (proces)
Wat heb je geleerd? (doel)
Afmaken van de opdrachten (indien nodig)
1 / 23
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

This lesson contains 23 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Aardrijkskunde   2b/k  H3
3.1: Water in beweging

Je weet hoe de korte en lange waterkringlopen werken (we herhalen dit)
Je weet wat de verdeling zoet/zout water is en over de beschikbaarheid ervan
Je kunt (te) droge en (te) natte gebieden op aarde op de kaart van elkaar onderscheiden.
Controle op voorkennis
Op de kaart bekijk je of je gebieden kan aanwijzen die te maken hebben met een water tekort of overvloed.
Tijdens de uitleg stel ik vragen om te kijken of je het begrijpt.
maken opdracht 2, 3, 6, 8
Hoe ging de les? (proces)
Wat heb je geleerd? (doel)
Afmaken van de opdrachten (indien nodig)

Slide 1 - Slide

Voorkennis
Je weet hoe de korte en lange waterkringlopen werken (we herhalen dit)

Je weet wat de verdeling zoet/zout water is en over de beschikbaarheid ervan (we herhalen dit)

Slide 2 - Slide

Water
We weten al dat waterstof, net zoals alle andere stoffen, drie verschillende vormen heeft:

- vast
- vloeibaar
- gas

Slide 3 - Slide

Twee soorten water
Je hebt twee soorten water.

De oceanen bestaan uit:
zout water
Als je dat onttrekt van zout bijv. door het op te lossen, krijg je:
zoet water

Slide 4 - Slide

Verdeling van water
Cf = Gematigd (C) zonder droge periode (f)

Slide 5 - Slide

Faseverandering
Alle stoffen kunnen van fase veranderen. Dat heeft allemaal verschillende namen.

Water van gas naar vloeibaar heet bijvoorbeeld condenseren.

Slide 6 - Slide

Faseverandering van water
Cf = Gematigd (C) zonder droge periode (f)

Slide 7 - Slide

Door verandering van fasen en verplaatsing ontstaat er een waterkringloop.
Cf = Gematigd (C) zonder droge periode (f)

Slide 8 - Slide

Wat is het verschil tussen grondwater en oppervlaktewater?
Cf = Gematigd (C) zonder droge periode (f)

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Leerdoelen van deze les
Je weet waarom er soms te veel of te weinig water is

Je kan een grafiek van waterbalans aflezen

Slide 11 - Slide

Leerdoel 1
Je weet waarom er soms te veel of te weinig water is

Slide 12 - Slide

Waardoor ontstaat een rivier?
Kan door twee verschillende dingen ontstaan:

- ontstaat door regen
- ontstaat door regen en gletsjer

Slide 13 - Slide

Gletsjerrivier
Een gletsjerrivier ontstaat door smeltwater van een gletsjer.

Wat is een gletsjer?
Waar zijn gletsjers?
Welke grote rivier in Nederland is een gletsjerrivier?

Slide 14 - Slide

Regenrivier
Alle rivieren die niet ontstaan uit een gletsjer, worden regenrivieren genoemd.

Welke grote rivier in Nederland is een regenrivier?

Slide 15 - Slide

Gemengde rivier
Een gemengde rivier is een rivier met
zowel smeltwater van een gletsjer als regen
Maar in elke gletsjerrivier zit ook regenwater. Dus....
Gletsjerrivier=gemengde rivier

Slide 16 - Slide

Regiem
De hoeveelheid water wat door een rivier stroomt, wordt het regiem genoemd.

Bij welke soort rivier verschilt het regiem het meeste en waarom?

Slide 17 - Slide

Leerdoel 2
Je kan een grafiek van waterbalans aflezen

Slide 18 - Slide

Waterbalans
Hoeveel water er in een gebied komt (rivier/neerslag)
en
gaat (rivier/verdamping)

Er kan dus een tekort of een overschot zijn.

Slide 19 - Slide

Waterbalans
Als er meer water overblijft dan dat er verdampt, heet dat nuttige neerslag.

Is er in Madrid sprake van nuttige neerslag?

Slide 20 - Slide

Vragen? :-)

Slide 21 - Slide

Aan de slag:
Maak nu
WB blz 64-65 opdrachten 2, 3, 6 en 8


Snel klaar? 
Maak dan ook opdracht 1 en 5
Daarna: lezen, spelletje, tekenen

Slide 22 - Slide

Lesafsluiting
Hoe ging de les? (proces)

Wat heb je geleerd? (doel)

Is er huiswerk?

Slide 23 - Slide