W49 + 50

Semana 49
1 / 24
next
Slide 1: Slide
SpaansBasisschoolMiddelbare schoolhavoGroep 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Semana 49

Slide 1 - Slide

¿Qué vamos a hacer hoy?
Hoy es miércoles
  • Bienvenida - 5 min
  • Quizlet - 15 min
  • oefentoets - 40 min
  • Estudiar - 20 min

Doel:  Aan het eind van deze les: 
  • weet ik wat in de toets komt
  • heb ik de woordjes kunnen oefenen
  • heb ik de oefentoets gemaakt
  • kan ik gerichte vragen stellen

Slide 2 - Slide

¡Bienvenidos a la clase de Español!
Hoy es _______, ____________ de__________

Slide 3 - Slide

S.O
Week 50 Hoofdstuk 1

Over 1 week

Slide 4 - Slide

¿Qué tal?

Slide 5 - Open question

RepasoHerhaling
.

Slide 6 - Slide

Weet jij de persoonlijke voornaamwoorden in het Spaans? Koppel de juiste Nederlandse betekenis eraan. 
Doe daarna het zelfde met de rode kaartjes. (Weet je een woord niet? zoek het op!)
YO
ÉL, ELLA, USTED
NOSOTROS, NOSOTRAS
VOSOTROS, VOSOTRAS
ELLOS, ELLAS, USTEDES
ik
jij
María y Pepe
zij (mv)
wij
hij
jullie
zij
mi hermano y yo
u (mv)
Isabel y tú
Juan
señor González

Slide 7 - Drag question

Ser (zijn) gebruik je bij:
A
Nationaliteit, eigenschap, beroep
B
Nationaliteit, tijdelijke toestand, beroep
C
Nationaliteit, zich bevinden, tijd & datum
D
Nationaliteit, eigendom, gezondheid

Slide 8 - Quiz

TENER
A
HEBBEN
B
MAKEN
C
ZEGGEN
D
TERUG GAAN

Slide 9 - Quiz

wanneer gebruiken we "Tener"?
A
bij bezit
B
leeftijd
C
zin
D
altijd

Slide 10 - Quiz

Soy
Tiene
es
Son
tengo
Yo ....... la profesora
Sandra ..... doce años
Mi asignatura ... español 
Los chicos .... guapos
Mañana yo .... clase de inglés

Slide 11 - Drag question

Los primeros verbos






-> Stel nu jezelf voor en español

Slide 12 - Slide

Portátiles cerrados

Slide 13 - Slide

Los verbos ser y tener
yo
soy
tengo
eres
tienes
él/ella/usted
es
tiene
nosotros
somos
tenemos
vosotros
sois
tenéis
ellos/ellas/ustedes
son
tienen
ser = zijn
tener = hebben

Slide 14 - Slide

 Benoem de vormen van ser en tener + Schrijf in het kort een mail, zoek in de woordenlijst

Slide 15 - Slide

¡A trabajar!
Maken: Opdracht (ejercicio) 18  t/m 20 blz 26 t/m 29

klaar?
- Woordjes leren
- getallen t/m 50 blz 28



timer
10:00

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Regels bij de getallen

  1. Ken de eerste 20 getallen uit je hoofd!
  2. Ken de ronde getallen 10, 20, 30 etc.
  3. Tussen 16 -29 : aan elkaar schrijven met i 
  4. >> diecinueve, veinticinco
  5. Tussen 31 -99 : los geschreven met een y
  6.  >> treinta y cinco, noventa y tres

Slide 18 - Slide

BINGO
Schrijf getallen in getallen van 1 t/m 50 met een pen!

 Hele kaart = bingo 
- Van onder naar boven OF
- Van links naar rechts

Slide 19 - Slide

Onderstreep het onderwerp van de zin en vul de ontbrekende werkwoordsvorm in.
Gebruik een vorm van ser of tener.
1. Mi padre _______________40 años y (él) _______________ de Inglaterra.
2. Yo ______________ trece años y ______________________ de Portugal.
3. ¿Y tú, _______________________ de Francia?
4. No, mi familia y yo ___________________________ de Bélgica.
5. Yo __________________________ un gato.
6. Juan y María __________________________ un perro.
timer
8:00

Slide 20 - Slide

Las respuestas
1. Mi padre ________tiene_______40 años y (él) _____es__________ de Inglaterra.
2. Yo ___tengo___________ trece años y __________soy____________ de Portugal.
3. ¿Y tú, ________eres_______________ de Francia?
4. No, mi familia y yo ________somos___________________ de Bélgica.
5. Yo ___________tengo_______________ un gato.
6. Juan y María ____________tienen______________ un perro.

Slide 21 - Slide

Oefentoets 
klaar? Ga leren
timer
20:00

Slide 22 - Slide

FIN DE LA CLASE

Slide 23 - Slide

¿Qué vamos a hacer hoy?
Hoy es miércoles 
  • Bienvenida - 10 min
  • Toets - 60 min 
        extra tijd 6 min

Regels:
  • Mag niet naar de wc = zelfs als je klaar bent
  • Niet op de toets schrijven
  • Niet met potlood schrijven

Klaar?
  • Boek lezen of leren

timer
1:00:00

Slide 24 - Slide