Code+ Deel 3 Hoofdstuk 7.4 Rituelen

Planning
10.00 - 10.30
Tekst bespreken
10.30 - 11.00
Zelfstandig werken
11.00 - 11.30
Woordenschat bespreken
11.30 - 12.00
Verhaal schrijven
12.00
stuur verhaal naar Julia
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NT2MBOStudiejaar 1

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Planning
10.00 - 10.30
Tekst bespreken
10.30 - 11.00
Zelfstandig werken
11.00 - 11.30
Woordenschat bespreken
11.30 - 12.00
Verhaal schrijven
12.00
stuur verhaal naar Julia

Slide 1 - Slide

Welke rituelen zijn belangrijk in jouw cultuur?

Slide 2 - Mind map

Post een foto van een ritueel van jouw cultuur.

Slide 3 - Open question

Geboorte
Huwelijk
Crematie en begrafenis
Rituelen van het leven. Welke rituelen horen bij welk moment
Bij deze gelegenheid eten Nederlanders beschuit met muisjes.
Bij deze gelegenheid sturen Nederlanders een kaart.
Tijdens dit ritueel vertellen mensen iets over de overledene.
Bij dit ritueel leggen mensen  bloemen neer.
Hier doen 2 mensen elkaar een belofte en geven ze elkaar een ring als symbool voor liefde.
Traditioneel draagt 1 persoon hierbij witte kleding.
Traditioneel dragen de gasten hierbij donkere kleding.

Slide 4 - Drag question

Zoek op internet een leuk geboortekaartje en post hem hier.

Slide 5 - Open question

Combineer de verbindingen met de juiste betekenis.
bekendmaken
de jaren ...
een rol spelen
met pensioen gaan
stilstaan bij iets
Ouders ....... in het leven van kinderen.
In .... 90 ontstond het internet.
Het stel ...... dat ze gaan trouwen.
Op 4 mei ... Nederlanders ... bij de slachtoffers van de oorlog.
We hebben binnenkort een borrel want mijn collega ......

Slide 6 - Drag question

Welk woord hoort er niet tussen?
A
het afscheid
B
de immigrant
C
de overledene
D
de kist

Slide 7 - Quiz

Welk woord hoort er niet bij?
A
het beschuit
B
de overgang
C
het ritueel
D
de fase

Slide 8 - Quiz

Welk woord hoort er niet bij
A
de weduwnaar
B
overlijden
C
de nabestaande
D
het symbool

Slide 9 - Quiz

Je docent gaat met pensioen en jij houdt een kleine toespraak.
Schrijf 3 zinnen over je docent.

Slide 10 - Open question