Zinnen van de week 27-11

• NT2
• Basisschool
• MBO
• Groep 1

Zinnen van de week 

Welk woord is weg?

Het is ......... bewolkt.

1. vandaag
2. vandag
3. vaandag
4. vaandaag

Morgen gaat het ............... .

1. regenenen
2. regeren
3. regenen
4. regener

In de zomer ............ de zon.

1. scijnt
2. schijnt
3. scheint
4. sghijnt

Het jaar .............. vier seizoenen.

1. hebt
2. heb
3. is
4. heeft

Welk seizoen vind jij ................

1. mooi.
2. mooi?
3. mooie.
4. mooie?

In de winter ............ het koud.

1. is
2. ben
3. heb
4. heeft

Ik hou van de ............ .

1. herft
2. herfst
3. heerfst
4. hefst

Wanneer vallen de ............. van de bomen?

1. blaaderen
2. bladderen
3. bladeren
4. blaadderen

We .............. kerstmis in december.

1. fieren
2. vier
3. vierren
4. vieren

In mei leggen alle .............. een ei.

1. vogels
2. vlogels
3. voogels
4. fogels

Zet de zin in de goede volgorde.

vandaag

is

bewolkt

het

regenen

morgen

gaat

het

zomer

de zon

schijnt

de

in

heeft

jaar

seizoenen

vier

het

mooi?

welk

seizoen

vind

jij

de winter

het

koud

is

in

herfst

hou

van de

ik 

de bladeren

vallen

wanneer

bomen

van de

we

december

kerstmis

vieren

in

alle

in mei

vogels

leggen

een ei

Typ het woord

Het .............. vandaag bewolkt.

Morgen ............ het regenen.

In de zomer .............. de zon.

Het jaar heeft ............ seizoenen.

Welk ........ vind jij mooi?

In de ............. is het koud.

Ik hou van de ...............

Wanneer vallen de bladeren van de ..........................?

We ............ kerstmis in december.

In mei .............. alle vogels een ei.

Maak een zin met het woord.

koud

heeft

ei

winter

vier

Hoe gingen de woorden en zinnen?

😒🙁😐🙂😃