3.3 Lever

leerdoelen
je kunt de bouw, werking en functies van de lever uitleggen
je kunt uitleggen hoe de resorptie van vetten in de dunne darm plaats vindt
Je kunt uitleggen hoe het bloed het transport van CO2 en O2 regelt
Je kunt uitleggen hoe de ph van het interne milieu geregeld wordt
1 / 38
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

leerdoelen
je kunt de bouw, werking en functies van de lever uitleggen
je kunt uitleggen hoe de resorptie van vetten in de dunne darm plaats vindt
Je kunt uitleggen hoe het bloed het transport van CO2 en O2 regelt
Je kunt uitleggen hoe de ph van het interne milieu geregeld wordt

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Vragen die bleven liggen waren:

- wat is het verschil tussen bilirubine en hemoglobine in moleculair opzicht?
- welke rol hebben de milt en de lever in de afbraak van rode bloedcellen?
- met welke stof heeftt Cl een wissel in de rode bloedcel?
- hoe ontstaat geelzucht?



antwoorden

Verschil bilirubine en hemoglobine:
Hemoglobine: Eiwit in rode bloedcellen dat zuurstof bindt; bestaat uit globine (eiwitstructuur) en heem (bevat ijzer).
Bilirubine: Gele kleurstof, afbraakproduct van hemoglobine nadat het heemdeel is afgebroken.
Rol van milt en lever:
Milt: Filtert oude of beschadigde bloedcellen en haalt er hemoglobine uit.
Lever: Verwerkt het vrijgekomen bilirubine en scheidt het uit met de gal.
Wisselstof met Cl^- in rode bloedcel:
De chloride shift (Hamburger-shift); Cl^- wisselt met bicarbonaationen (HCO3^-) voor CO2-transport.
Ontstaan geelzucht:
Geelzucht: Bilirubine hoopt op in het bloed en weefsels omdat de uitscheiding via de lever gestoord is.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

je leert de functie van de lever

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

taken van de lever (1)
  1. afbraak van rode bloedcellen, eigenlijk bilirubine (bilirubine is afkomstig van afgebroken rode bloedcellen in de milt) -> bilirubine, ferritine en galzouten -> emulgerende werking op vetten
  2. tijdelijke opslag van glucose uit bloed in glycogeen (o.i.v. insuline) en afgifte van glucose aan bloed (o.i.v. glucagon)
  3. transaminering: essentiële aminozuren (uit voeding) kunnen worden omgezet in niet-essentiële aminozuren -> afb.36 op p.139

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

taken van de lever (vervolg)
  1. afbraak van aminozuren (giftig amoniak ontstaat) tot ureum  -> afb.37 p.139
  2. synthese van plasma-eiwitten: albumine, globulinen, fibrinogeen, protrombine
  3. detoxificatie: alcohol, medicijnen -> afb.39 p.140
  4. productie van cholesterol (galzouten)-> enterohepatische cyclus
  5. zeer actief orgaan -> warmte transport via bloedbaan

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

De afbraak van rode bloedcellen draagt bij aan de functie van de lever in de ontgifting van het bloed. , Afvalstoffen zoals bilirubine komen vrij.
welke uitspraak is hierover onjuist?
A
rode bloedcellen worden afgebroken in de milt
B
billirubine ontstaat uit hemoglobine
C
rode bloedcellen ontstaan in de lever.
D
de lever scheidt bilirubine na verwerking via de gal

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

waardoor maakt je lichaam meer ureum wanneer je koorts hebt?

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

welke twee belangrijke taken heeft cholesterol in ons lichaam?

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

pasgeboren baby's hebben regelmatig een gele huidskleur; waardoor wordt deze veroorzaakt?

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

De enterohepatische cyclus omvat verschillende stappen, in welke volgorde zitten de stappen:
Galzouten worden door de lever in de gal uitgescheiden en opgeslagen in de galblaas.
Bij het eten worden de galzouten via de galwegen naar de dunne darm afgegeven.
In de darm helpen de galzouten bij de emulgering en opname van vetten.
Grote deel van de galzouten worden door de darmwandcellen opgenomen en terug naar de lever getransporteerd via de poortader.
Deze galzouten worden weer door de lever uit de poortader gehaald en opnieuw gebruikt.

Slide 11 - Drag question

This item has no instructions

in de darmcel 

1. worden weer vetten gemaakt uit glycerol en vetzuren
2. worden vetdruppels verpakt (lipoproteïnen)
3. verlaten chylomicronen de cel dmv exocytose
4. komen in het lymfevat!!!!
niet in het bloedvat
resorptie van vetten

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Resorptie van vetten

Lipoproteïnen: vetten omgeven door een manteltje (chylomicron) van fosfolipiden en eiwitten voor vervoer

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Chylomicronen zorgen voor het veilige transport van vetzuren.
Waarom is dit belangrijk?

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

welke uitspraak klopt niet?
A
1. In het endoplasmatisch reticulum van de darmcel worden de triglyceriden ingekapseld in een eiwitmantel, waardoor een chylomicron ontstaat.
B
2. De gevormde chylomicronen worden dan naar het Golgi-apparaat getransporteerd, waar ze verder worden verwerkt en voorbereid voor exocytose.
C
3. Via exocytose fuseren de chylomicronen met de celmembraan en komen ze in de intercellulaire ruimte terecht, waarna ze door de lymfevaten worden opgenomen.
D
De triglyceriden ondergaan in de darmcellen een transformatie tot vetzuren en en monoglyceriden

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

het lichaam handhaaft de pH-balans via verschillende mechanismen. De drie belangrijkste manieren zijn 
  •  Buffer-eiwitten: Eiwitten in het bloed kunnen functioneren als buffers die overtollige H+ ionen opnemen of afgeven om de pH-balans te stabiliseren.
  • Ademhaling: Door de ademhalingsfrequentie aan te passen kan het lichaam de hoeveelheid CO2 in het bloed reguleren, wat direct de pH beïnvloedt.

  •  Nieren: De nieren spelen een cruciale rol door direct de excretie van H+ ionen te reguleren en door de reabsorptie van bicarbonaat te controleren.


Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Transport van CO2 en O2 door bloed:

Zuurstof (O2) vanuit de longen bindt aan hemoglobine in rode bloedcellen.
CO2, een afvalproduct van de cellulaire ademhaling, wordt opgelost in het plasma of omgezet in bicarbonaat.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Rode bloedcellen
  • cellen zonder celkern
  • gemaakt in beenmerg van botten
  • rode kleurstof hemoglobine
  • rode bloedcellen vervoeren    zuurstof (gaat vastzitten aan hemoglobine)
  • Bloedarmoede: te weinig rode     bloedcellen / hemoglobine
  • 5.000.000 per mm3

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

O2 aan hemoglobine
CO2  wordt H+ en HCO3-
H+ aan hemoglobine
HCO3- in bloedplasma

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

O2 bindt aan hemoglobine


HbO2 = oxyhemoglobine
CO2  wordt H+ en HCO3-
H+ bindt aan hemoglobine
HCO3- in bloedplasma
Hb laat O2 los
Transport O2

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

BINAS 83 E

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Verzadigingskromme hemoglobine

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Bij zware inspanning kan de pH van het bloed dalen (door melkzuurproductie). Door verandering van de Hb-verzadigingscurve wordt bij eenzelfde zuurstofspanning in de weefsels nu meer zuurstof afgegeven, het Bohr-effect.
Het bloed vervoert bij 100 % verzadiging 200 ml O2 per liter bloed. Stel dat in de beenspier met pO2 40 mmHg de pH daalt van 7,6 naar 7,2 door de geproduceerde melkzuren.
Hoeveel ml zuurstof wordt er nu in de beenspier per liter bloed extra afgegeven?
A
37,5 ml O2/liter bloed
B
75 ml O2/liter bloed
C
56 ml O2/liter bloed
D
Geen idee

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Welke uitspraak is onjuist?
A
Tijdens de inspanning neemt de CO2-concentratie in het bloed toe, wat resulteert in een lagere pH.
B
Het Bohr-effect zorgt ervoor dat hemoglobine bij een lagere pH en hogere CO2-concentratie zuurstof makkelijker loslaat.
C
De Wet van Fick legt uit hoe meer CO2 van gebieden van hoge naar lage concentratie diffundeert; de verhoogde ademhaling helpt dit proces.
D
Bij intensieve lichamelijke inspanning verbruiken spieren veel energie, wat leidt tot toename van CO2 en de productie van melkzuur in het bloed. Dit zorgt voor een hogere pH

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Functies nieren
  • Uitscheiding ureum (CH4N2O) en overige zouten: urineproductie;
  • Regeling van de osmotische waarde, pH en waterhuishouding van het interne milieu (homeostase);
  • Afgifte hormoon EPO (regelt de hoeveelheid rode bloedcellen in bloed).

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Regulering van de pH van het interne milieu:

Nieren scheiden overtollige H+ ionen uit en behouden bicarbonaat, wat helpt bij het bufferen van bloed pH.
De ademhaling reguleert de hoeveelheid CO2, die in evenwicht is met bicarbonaat in het bloed.

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Nieren
  • In nierschors en niermerg liggen nefronen
  • Nefronen bestaan uit nierbuisjes
  • Nierbuisjes monden uit in verzamelbuisjes en die weer in nierbekken
  • Nierbuisje start met nierkapseltje (kapsel van Bowman), heeft twee gekronkelde delen en een lus (lis van Henle)
  • Haarvaten uit nierslagader: glomerulus
  • Diameter afvoerende arteriolen klein, zorgt voor hoge bloeddruk glomerulus
  • Veroorzaakt ultrafiltratie naar nierkapsel
kapsel van Bowman
* door ultrafiltratie ontstaat voorurine
* eiwitten en bloedcellen blijven in slagader
lis van Henle
* door osmose wordt water aan voorurine onttrokken
* osmose is mogelijk omdat het merg heel zout is 
(door actief en passief transport van NaCl uit voorurine)
* door actief transport worden NaCl en voedingsstoffen uit voorurine gehaald 
* regeling van pH van bloed door H+ en HCO3-

Slide 27 - Slide

Wat gebeurt er bij de glomerulus?
bloed wordt in kapsel van Bowman geperst
Wat gebeurt er in de lus van Henle?
Wat is er bijzonder aan het niermerg?
Als we de glucose (een voedingsstof) niet meer terughalen uit het bloed, wat is dan waar...
BINAS 85C
A
Dan verbruikt een nefron meer energie
B
Dan verbruikt een nefron minder energie
C
Dit maakt niet uit

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Bij een nier zijn schors, merg en nierbekken te onderscheiden.
In welk deel of in welke delen worden actief stoffen
uit de voorurine gehaald? BINAS 85C
A
alleen in de schors
B
alleen in het merg
C
in de schors en het merg
D
in de schors, het merg en het nierbekken

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Bekijk binas tabel 85C
Welke stof wordt NIET teruggeresorbeerd in de nierbuisjes?
A
eiwitten
B
glucose
C
kalium-ionen
D
ureum

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Bij een lage PH reageren de nieren als volgt:
A
uitscheiding H+ en bicarbonaat nemen toe
B
uitscheiding H+ en bicarbonaat nemen af
C
uitscheiding H+ neemt toe en bicarbonaat neemt af
D
uitscheiding H+ neemt af bicarbonaat neemt toe

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

samenvatting lever
De lever speelt een centrale rol in verschillende lichaamsfuncties:

Bouw en functie van de lever:
Bouw: opgebouwd uit leverlobjes met daarin galgangen, bloedvaten, en cellen die stoffen verwerken.
Functie: ontgiften van bloed, aanmaak van gal, opslag van glucose en omzetting van aminozuren.

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

samenvatten resorptie
Resorptie van vetten in de dunne darm:

Vetten worden geëmulgeerd door gal.
Enzymen uit de alvleesklier breken ze af tot glycerol en vetzuren.
Resorptie via darmvlokken en transport via lymfevaten naar de bloedsomloop.

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

samenvatten Ph bloed en (voor) urine
Transport van CO2 en O2 door bloed:

Zuurstof (O2) vanuit de longen bindt aan hemoglobine in rode bloedcellen.
CO2, een afvalproduct van de cellulaire ademhaling, wordt opgelost in het plasma of omgezet in bicarbonaat.

Regulering van de pH van het interne milieu:
Nieren scheiden overtollige H+ ionen uit en behouden bicarbonaat, wat helpt bij het bufferen van bloed pH.
De ademhaling reguleert de hoeveelheid CO2, die in evenwicht is met bicarbonaat in het bloed.

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

wat is het verschil tussen bilirubine en hemoglobine in moleculair opzicht?
Hemoglobine bestaat uit vier polypetideketens en heemgroepen, vervoert zuurstof en co2 in het bloed. Bevat ijzer atomen die zuurstof binden. Het cytoplasma van de rode bloedcel bevat hemoglobine
Bilirubine  is een afvalproduct van de afbraak van hemoglobine. Het heeft een ringstructuur zonder dat er een eiwitcomponent aan zit. Bilirubine komt via het bloed in de lever waar het wordt uitgescheiden in de gal.

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

leverstoornis
De verhoogde concentratie van bilirubine in het bloed bij een verminderde afbraak in de lever kan resulteren in:
• Geelzucht (icterus): gele verkleuring van huid en oogwit.
• Verkleurde ontlasting: kan wijzen op een blokkade in galwegen.

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

ontlasting 
Veranderingen in de kleur van ontlasting kunnen wijzen op problemen met de galwegen omdat bilirubine uit hemoglobine via de lever in de gal terechtkomt en de ontlasting normaal gesproken bruin kleurt.
• Bilirubine wordt normaal via de gal uitgescheiden in de darmen.
• Als galwegen geblokkeerd zijn, bereikt bilirubine de darmen niet, waardoor ontlasting lichter of zelfs grijs wordt.
• Geblokkeerde galwegen kunnen duiden op galstenen of leverschade

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Storing Gal
Als gal niet aanwezig is om vetten te emulgeren, heeft dit invloed op de absorptie van vetoplosbare vitaminen, omdat deze normaal gesproken met vetten worden opgenomen:
• Verminderde emulgering van vetten leidt tot slechtere absorptie van vetzuren.
• Vetoplosbare vitaminen (A, D, E en K) lossen op in vet en zijn afhankelijk van micellevorming voor absorptie.
• Zonder micellen kunnen deze vitaminen niet efficiënt door de darmwand worden opgenomen.
• Tekorten aan deze vitaminen kunnen leiden tot diverse gezondheidsproblemen.

Slide 38 - Slide

This item has no instructions