Oefenen met de analoge klok

• praktisch rekenen
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 2

Tijd 

de analoge klok

De analoge klok

Dit is de bonus uitleg, gewoon om het aangeboden te hebben.

Mochten leerlingen enthousiast zijn, kun je uiteraard nog met de kwartieren op de klokjes oefenen. 

Welke klokken horen bij elkaar? Sleep de digitale klok.

11 : 00

18:00

21:00

Welke klokken horen bij elkaar? Sleep de digitale klok.

11 : 00

6:00

9:00

Op welke klok is het kwart over 12?

Op welke klok is het kwart voor 7?

Sleep de digitale klokken naar de analoge klokken

Op welke klok is het 5 over?

Op welke klok is het 5 voor?

Op welke klok is het vijf over 2 ?

Welke tijd hoort er bij iedere klok?

Sleep de analoge klokken naar de digitale  klokken

Sleep de digitale klokken naar de analoge klokken

Klokkenquiz!!

met analoge klokken

1. Analoge klok

1. 1 uur
2. 2 uur
3. 11 uur
4. 12 uur

1. half 3
2. half 4
3. half 5
4. half 6

1. 12 uur
2. 6 uur
3. 7 uur
4. 8 uur

1. half 6
2. half 8
3. half 10
4. half 12

1. kwart voor 4
2. kwart over 4
3. kwart voor 5
4. kwart over 5

1. kwart voor 8
2. kwart over 8
3. kwart voor 9
4. kwart over 9

1. kwart voor 3
2. kwart over 3
3. kwart voor 9
4. kwart over 9

1. kwart over 9
2. kwart voor 9
3. kwart over 8
4. kwart voor 8

Het is hier 10 voor 2.

Het is hier 10 over 6

.

1. Het is 5 voor 1.
2. Het is 5 over 1.
3. Het is 5 voor 11.
4. Het is 5 over 11.

1. Het is 5 voor 1.
2. Het is 5 over 1.
3. Het is 5 voor 11.
4. Het is 5 over 11.

1. Het is 10 over 3.
2. Het is 10 voor 3.
3. Het is 10 over half 3.
4. Het is 10 voor half 3.

1. Het is 5 voor 5.
2. Het is 5 over 5.
3. Het is 5 uur.
4. Het is 5 voor half 11.

1. Het is 10 uur.
2. Het is 10 over 12.
3. Het is 10 voor 12.
4. Het is half 10.

1. Het is kwart over 11.
2. Het is half 12.
3. Het is 10 voor half 12.
4. Het is 10 over half 12.

1. Het is half 9.
2. Het is half 10.
3. Het is 5 voor half 9.
4. Het is 5 over half 9.

1. Het is 5 over half 6.
2. Het is 5 voor half 6.
3. Het is half 6.
4. Het is half 7.

1. Het is half 1.
2. Het is half 2.
3. Het is 10 voor half 1.
4. Het is 10 over half 1.