VWO 4 KENNEN K1278
1 / 20
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Een kruis....
Een mol...
Een herstellingsteken..
...verlaagt de noot met een halve toon.
...verhoogt de noot met een halve toon.
...maakt een kruis of mol ongedaan.
Slide 3 - Drag question
Dit is een?
A
G-sleutel
B
C-sleutel
C
F-sleutel
Slide 4 - Quiz
Sleep de juiste notennamen boven de noten
f
fis
bes
b
ges
gis
g
fis
bes
ges
b
gis
Slide 5 - Drag question
Sleep de juiste notennamen boven de noten
d
fis
a
b
ges
gis
g
c
a
a
b
gis
Slide 6 - Drag question
Zet de notennamen op de juiste pianotoetsen.
B
A
Gis
C
Es
E
F
Slide 7 - Drag question
Als je voor de noot b een mol zet dan heet deze noot...
A
b
B
bis
C
bes
D
b mol
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Slide
Wat is een interval?
A
De afstand tussen 2 tonen
B
De afstand tussen akkoorden
C
De afstand van meerdere tonen
D
Een samenklank
Slide 10 - Quiz
Je hoort 4 intervallen. Welke zijn dat?
1
2
3
4
secunde
terts
kwart
kwint
Slide 11 - Drag question
42. Sleep de intervallen naar de juiste plek in de notenbalk.
gr 3
kwart
octaaf
kl 3
kwint
secunde
Slide 12 - Drag question
Welk interval hoor je?
A
octaaf
B
kwint
C
terts
D
prime
Slide 13 - Quiz
Welk interval hoor je?
A
kwint
B
secunde
C
terts
D
kwart
Slide 14 - Quiz
Slide 15 - Slide
Een gewone drieklank bestaat altijd uit een prime, een kwart en een kwint.
A
goed
B
fout
Slide 16 - Quiz
majeur = 3 + 4
mineur = 4 + 3
mineur = 4 + 3
A
goed
B
fout
Slide 17 - Quiz
Hoe weet je of je in het D akkoord een Fis of een Ges moet kiezen?
A
Je kan niet op beide uitkomen, het is dus Ges.
B
Je kijkt naar de grondtoon.
C
Je kijkt naar de terts,
dat is F dus is het Fis.
D
Elke letter moet in de toonladder voorkomen.
Slide 18 - Quiz
Welk type akkoord is dit?
A
mineur drieklank
B
majeur drieklank
Slide 19 - Quiz
Welk akkoordsymbool hoort bij dit akkoord?
A
A
B
As
C
Ab
D
A#
